CBb, 26-04-2021, nr. 20/819
ECLI:NL:CBB:2021:452
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
26-04-2021
- Zaaknummer
20/819
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CBB:2021:452, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 26‑04‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 26‑04‑2021
Inhoudsindicatie
TOGS. Beroep ongegrond. Verweerder heeft zijn beleid consistent toegepast.
Partij(en)
uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 20/819
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2021 in de zaak tussen
[naam 1] h.o.d.n. [naam 2] , te [plaats] , appellant,
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
(gemachtigde: mr. C.J.M. Daniels).
Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd appellant een tegemoetkoming te verstrekken op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel).
Bij besluit van 6 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.
Overwegingen
Aanleiding van deze procedure
1. Appellant heeft een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
2. Over de onderneming van appellant was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 73.11 (reclamebureaus) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘het aanbieden van een marketing concept.’
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. De SBI-code waarmee appellant is geregistreerd, staat wel in Bijlage 1 van de Beleidsregel, maar er is niet voldaan aan de in Bijlage aan deze code verbonden voorwaarde dat de onderneming een standbouwer moet zijn. Bij het bestreden besluit heeft verweerder beoordeeld dat de bedrijfsomschrijving niet aansluit bij de gestelde feitelijke werkzaamheden. Verweerder kan daardoor appellant niet onder een andere SBI-code beoordelen. Van bijzondere omstandigheden die maken dat verweerder ten gunste van appellant moet afwijken van de Beleidsregel is niet gebleken.
Standpunt appellant
4. Appellant stelt ten eerste dat hij sinds 2016 al een sportschool exploiteert. Er is echter abusievelijk een andere SBI-code vermeld bij inschrijving in het handelsregister van de KvK. Daardoor is nu een verzoek tot wijziging van de SBI-code bij de KvK ingediend om onder de SBI-codes 93.11.2 (sporthalen, sportzalen en gymzalen), 93.11.9 (overige sportaccommodaties), 93.13 (fitnesscentra), 93.14.3 (kracht- en vechtsport), 93.14.6 (sportscholen) en 93.19.9 (overige sportactiviteiten) te vallen. Verder stelt appellant onevenredig geraakt te zijn. Er is voorbij gegaan aan de doelstelling van de Beleidsregel, omdat deze in het leven is geroepen voor de situatie waarin appellant zich bevindt. Daarnaast hebben andere concurrenten wel een tegemoetkoming ontvangen, ook al hebben zij later hun SBI-code gewijzigd. Appellant meent dat verweerder het vertrouwen gewekt heeft dat de feitelijke werkzaamheden doorslaggevend zijn.
Beoordeling door het College
5. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer opgenomen dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
6. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht. In het geval van appellant is verweerder terecht uitgegaan van de op 15 maart 2020 geregistreerde SBI-code 73.11. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen omdat niet aan de in Bijlage 1 bij deze SBI-code vermelde voorwaarde wordt voldaan: de onderneming van appellant betreft niet een standbouwer.
7. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
8. Het College volgt verweerder in het standpunt dat niet is gebleken dat appellant door het bestreden besluit onevenredig is geraakt. Ook is het College niet gebleken dat er tijdens de bezwaarprocedure het vertrouwen is gewekt dat zou worden gekeken naar de feitelijke werkzaamheden, anders dan voor de beoordeling over het verrichten van activiteiten als standhouder.
Conclusie
9. Het beroep tegen het bestreden besluit is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van J.S. Nooren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2021.
de voorzitter is verhinderd de de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen uitspraak te ondertekenen