Einde inhoudsopgave
Regeling diergeneeskundigen
Artikel 2.8 Voorwaarden aan het examen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
23-06-2014, Stcrt. 2014, 17425 (uitgifte: 25-06-2014, regelingnummer: WJZ/14101632)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2014, Stcrt. 2014, 17425 (uitgifte: 25-06-2014, regelingnummer: WJZ/14101632)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Het examen, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onderdeel c, van het besluit, bestaat uit de volgende onderdelen:
- a.
onderzoek en behandeling van pathologische afwijkingen bij een paard, en
- b.
onderzoek en behandeling van pathologische afwijkingen bij een hond.
2.
Ieder examenonderdeel wordt door ten minste twee examinatoren beoordeeld.
3.
De examinatoren drukken hun beoordeling van kennis, vaardigheid, beroepshouding en inzicht van de kandidaat in het examenonderdeel onafhankelijk van elkaar uit in een cijfer van 1 tot en met 10, in de vorm van gehele cijfers.
4.
De eindcijfers van de examenonderdelen worden door de examinatoren in onderling overleg vastgesteld. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, beslist de voorzitter van de examencommissie.
5.
Nadat de uitslag van alle examenonderdelen is vastgesteld, wordt de uitslag van het examen vastgesteld door de examencommissie.
6.
De examencommissie draagt er zorg voor dat het ten behoeve van het behalen van de opleiding gemaakte schriftelijke werk gedurende een jaar na afloop van het laatste examenonderdeel ter inzage voor de kandidaat ter beschikking blijft.