NJB 2012/1175
Een vennootschap en haar bestuurder zijn hoofdelijk veroordeeld tot schadevergoeding wegens handelen in strijd met een concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Na faillissement van de vennootschap spreekt de curator de bestuurder aan wegens onbehoorlijk bestuur, althans op basis van een regresvordering tussen hoofdelijke schuldenaren. HR: 1. Aanvang verjaringstermijn. Vooropstelling: zie hoofdtekst. Het hof is ervan uitgegaan dat de vennootschap op het moment dat zij in rechte werd betrokken, reeds daadwerkelijk bekend was met de feiten waaruit de schade voor haar voortvloeide, ook al was toen nog onzeker of de rechter de tegen haar ingestelde vordering zou toewijzen. Dit is voor de aanvang van de verjaringstermijn voldoende. 2. Hoofdelijke schuldenaren. Bijdrageplicht. Het oordeel van het hof dat de vennootschap niet (slechts) als een instrument van de bestuurder kan worden beschouwd, berust op een aan het hof voorbehouden waardering van de feiten en uitleg van de gedingstukken en is niet onbegrijpelijk.
HR 04-05-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6769
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders;
- Zaaknummer
10/04859
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BV6769
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BV6769, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV6769, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑11‑2010
- Wetingang
BW art. 2:9, 3:310 lid 1, 3:320, 3:321lid 1, aanhef en onder d, 6:7, 6:10 lid 1 en 6:102lid 1
Essentie
Een vennootschap en haar bestuurder zijn hoofdelijk veroordeeld tot schadevergoeding wegens handelen in strijd met een concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Na faillissement van de vennootschap spreekt de curator de bestuurder aan wegens onbehoorlijk bestuur, althans op basis van een regresvordering tussen hoofdelijke schuldenaren. HR: 1. Aanvang verjaringstermijn. Vooropstelling: zie hoofdtekst. Het hof is ervan uitgegaan dat de vennootschap op het moment dat zij in rechte werd betrokken, reeds daadwerkelijk bekend was met de feiten waaruit de schade voor haar voortvloeide, ook al was toen nog onzeker of de rechter de tegen haar ingestelde vordering zou toewijzen. Dit is voor de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.