Einde inhoudsopgave
Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming
Artikel 5.13 (voorlichting en opleiding van hulpverleners)
Geldend
Geldend vanaf 06-02-2018
- Bronpublicatie:
23-10-2017, Stb. 2017, 404 (uitgifte: 07-11-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2018, Stb. 2018, 7 (uitgifte: 24-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Milieurecht / Straling
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Energierecht / Energieopwekking
1.
De Autoriteit zorgt ervoor dat de hulpverleners die zijn opgenomen in een nationaal crisisplan als bedoeld in artikel 6.5:
- a.
worden voorgelicht over stralingsbescherming, over de risico’s die hun inzet voor hun gezondheid met zich brengt en over de bij een stralingsincident, radiologische noodsituatie of ongeval te nemen voorzorgsmaatregelen,
- b.
regelmatig een passende opleiding met betrekking tot stralingsbescherming volgen;
- c.
regelmatig een passende opleiding met betrekking tot rampenbestrijding volgen overeenkomstig de afspraken, bedoeld in artikel 40 van de wet.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing voor de ondernemer die verantwoordelijk is voor hulpverleners die zijn opgenomen in een bedrijfsnoodplan als bedoeld in artikel 6.7.
3.
Zodra zich een stralingsincident, radiologische noodsituatie of ongeval voordoet wordt specifieke en passende informatie omtrent het stralingsincident, de radiologische noodsituatie of het ongeval en de omstandigheden daarvan aan de hulpverleners verstrekt.
4.
De voorlichting, bedoeld in het eerste en tweede lid, betreft in elk geval de verschillende mogelijke stralingsincidenten, radiologische noodsituaties of ongevallen en het soort inzet.
5.
Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister die het aangaat kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aard en inhoud van de voorlichting en opleiding, bedoeld in het eerste lid, en de specifieke informatie, bedoeld in het derde lid.