Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 2.7 Verschuldigde inkomstenbelasting; hoofdregel
Geldend
Geldend van 01-01-2019 tot 01-01-2035
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 504 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35026)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 504 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 35026)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Inkomstenbelasting / Algemeen
1.
De over een kalenderjaar verschuldigde inkomstenbelasting is het gezamenlijke bedrag van de over het kalenderjaar berekende belasting op:
- a.
het belastbare inkomen uit werk en woning;
- b.
het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang en
- c.
het belastbare inkomen uit sparen en beleggen.
Voor belastingplichtigen die gedurende het gehele kalenderjaar of een gedeelte daarvan binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige als bedoeld in artikel 7.8 zijn, wordt het op grond van de eerste zin berekende gezamenlijke bedrag, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, verminderd met het bedrag van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting (artikel 8.3). Voor andere buitenlandse belastingplichtigen die inwoner zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Zwitserland of de BES eilanden en voor andere buitenlandse belastingplichtigen met belastbare winst uit een Nederlandse onderneming als bedoeld in artikel 7.2, tweede lid, onderdeel a, die aanspraak kunnen maken op toepassing van een bepaling in een regeling ter voorkoming van dubbele belasting die discriminatie van vaste inrichtingen verbiedt, wordt het op grond van de eerste zin berekende gezamenlijke bedrag, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, verminderd met het bedrag van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting, voor zover dat betrekking heeft op de arbeidskorting of op de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
2.
Het bedrag van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting, met uitzondering van het deel dat betrekking heeft op de arbeidskorting of inkomensafhankelijke combinatiekorting, wordt voor belastingplichtigen die, anders dan door overlijden, niet gedurende het gehele kalenderjaar binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige als bedoeld in artikel 7.8 zijn, tijdsevenredig verminderd volgens bij ministeriële regeling te stellen regels.
3.
Indien de belastingplichtige ook premieplichtig is voor de volksverzekeringen en de volgens artikel 12, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen berekende heffingskorting voor de volksverzekeringen niet volledig kan worden verrekend met de volgens artikel 10 van de Wet financiering sociale verzekeringen berekende premie voor de volksverzekeringen, wordt het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, ook met dat niet verrekende deel verminderd.