NJB 2014/1684
Onverwijlde schriftelijke vordering tot herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling, art. 15i lid 2 Sr: onjuist is de opvatting dat ingeval de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke vrijheidstelling in strijd met deze bepaling niet ‘onverwijld’ is ingediend, zulks dient te leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in die vordering. Het ‘zich wederrechtelijk toe-eigenen’ in art. 321 Sr: van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. In casu ontoereikende motivering van de bewezenverklaring nu de verdachte de in de bewezenverklaring bedoelde goederen wilde veiligstellen
HR 09-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2647
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 september 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu en N. Jörg
- Zaaknummer
13/00172
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2647, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1523, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2014
- Wetingang
Essentie
Onverwijlde schriftelijke vordering tot herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling, art. 15i lid 2 Sr: onjuist is de opvatting dat ingeval de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke vrijheidstelling in strijd met deze bepaling niet ‘onverwijld’ is ingediend, zulks dient te leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in die vordering. Het ‘zich wederrechtelijk toe-eigenen’ in art. 321 Sr: van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. In casu ontoereikende motivering van de bewezenverklaring nu de verdachte de in de bewezenverklaring bedoelde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.