NJB 2020/1827
Ontnemingsprocedure en het bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat in mindering brengen van hetgeen de betrokkene aan de benadeelde partij uit hoofde van een proceskostenveroordeling dient te voldoen. In casu is dat ten onrechte niet gebeurd.
HR 30-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1075
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 juni 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/03217
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1075, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:477, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑05‑2020
- Wetingang
(art. 36e Sr)
Essentie
Ontnemingsprocedure en het bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat in mindering brengen van hetgeen de betrokkene aan de benadeelde partij uit hoofde van een proceskostenveroordeling dient te voldoen. In casu is dat ten onrechte niet gebeurd.
Uitspraak
Inleiding
2.2
Het cassatiemiddel slaagt voor zover het ziet op het in mindering brengen van de proceskostenveroordelingen ten aanzien van [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] en [benadeelde 5]. Voor zover het cassatiemiddel ziet op het in mindering brengen van de proceskostenveroordeling ten aanzien van [benadeelde 4], faalt het. De redenen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.