NJ 2009, 522
Smaad jegens politicus. Onderscheid reputatie en persoonlijke integriteit als beschermde belangen onder art. 8 EVRM. Vaststelling van schending art. 8 EVRM zou disproportionele inbreuk op art. 10 EVRM opleveren. Geen schending art. 8 EVRM.
EHRM 28-04-2009, ECLI:NL:XX:2009:BJ2201, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
28 april 2009
- Magistraten
F. Tulkens, I. Cabral Barreto, V. Zagrebelsky, D. Jočienė, D. Popović, A. Sajó, I. Karakaş
- Zaaknummer
39311/05
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
BJ2201
- JCDI
JCDI:ADS96324:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2009:BJ2201, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28‑04‑2009
- Wetingang
Samenvatting
In 2002 heeft Karakó zich verkiesbaar gesteld voor het Hongaars parlement. Voorafgaand aan de tweede verkiezingsronde is in zijn kiesdistrict een pamflet verspreid waarin beweerd wordt dat Karakó regelmatig tegen de belangen van zijn district zou hebben gestemd. Karakó doet aangifte wegens smaad, maar het openbaar ministerie besluit niet te vervolgen. Hof: Het recht op reputatie is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.