Einde inhoudsopgave
Wet kinderopvang
Artikel 1.66b
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
04-05-2015, Stb. 2015, 177 (uitgifte: 15-05-2015, kamerstukken: 34045)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2015, Stb. 2015, 517 (uitgifte: 21-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid re-integratie / Algemeen
1.
Indien de oudercommissie een geschil met de houder over de toepassing en de uitvoering van artikel 1.60 door de houder aan de geschillencommissie voorlegt, toetst de geschillencommissie uitsluitend of de houder bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid heeft gehandeld.
2.
Indien de geschillencommissie de oudercommissie in het gelijk stelt, kan zij in haar uitspraak tevens bepalen dat:
- a.
de houder zijn besluit geheel of ten dele intrekt;
- b.
een of meer gevolgen van dat besluit ongedaan worden gemaakt.
3.
Indien de houder gebruik maakt van de in artikel 1.58, tweede en derde lid, geboden alternatieve vorm van ouderbetrokkenheid kan, indien deze vorm zich daarvoor leent, bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald, dat deze vorm voor de toepassing van het eerste en tweede lid en artikel 1.57c gelijk wordt gesteld met een oudercommissie. Hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden.
4.
Indien gebruik is gemaakt van de in artikel 1.58, tweede en derde lid, geboden alternatieve vorm van ouderbetrokkenheid, maar deze vorm zich niet leent voor de toepassing van het eerste en tweede lid en artikel 1.57c, kan in plaats daarvan een ouder een geschil over de toepassing en uitvoering van artikel 1.60 aan de geschillencommissie voorleggen en zijn het eerste en tweede lid en artikel 1.57c zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.