NJ 1935, p. 840
Vervolg op H. R. 25 Juni 1934, N. J. 1934, 1190. „Premieleening" H. V. S. Het „houden" van de loterij. Tijdstip der kans-bepaling.
HR 25-03-1935, ECLI:NL:HR:1935:314
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 1935
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Kirberger, de Menthon Bake en Donner
- Zaaknummer
[25031935/NJ_1935,_p._840]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS105106:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1935:314, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑1935
- Wetingang
(Loterijwet 1905 art. 2; Sv art. 358.)
Essentie
Vervolg op H. R. 25 Juni 1934, N. J. 1934, 1190. „Premieleening" H. V. S. Het „houden" van de loterij. Tijdstip der kans-bepaling.
Samenvatting
De grief, dat uit de dagv. niet zou blijken, welke feitelijke handelingen, een loterij opleverende, req. in 1938 zou hebben verricht, mist feitelijken grondslag, daar uit de dagv. duidelijk blijkt, dat de t.l.l. het door req. houden van een loterij ziet in het door req. gebruik maken van de trekking van de 463ste Staatsloterij als kansbepaling voor de houders der betrokken stukken m. b. t. de toentertijd uit te betalen premiën.
Het verweer van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.