Rb. Leeuwarden, 01-07-2009, nr. 92993 / HA ZA 08-941
ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ1477
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
01-07-2009
- Zaaknummer
92993 / HA ZA 08-941
- LJN
BJ1477
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ1477, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 01‑07‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 01‑07‑2009
Inhoudsindicatie
Koopovereenkomst met betrekking tot woning. Contractuele boete. Financieringsvoorbehoud. Matiging boete.
Partij(en)
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 92993 / HA ZA 08-941
Vonnis van 1 juli 2009
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. G.J.P.M. Grijmans, kantoorhoudende te Bolsward,
tegen
1. [a],
wonende te Tzummarum,
2. [b],
wonende te Tzummarum,
gedaagden,
advocaat mr. J.W. Hilhorst, kantoorhoudende te Schiphol.
Partijen zullen hierna [eiser] en [a] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de conclusie van antwoord
- -
het proces-verbaal van comparitie van 28 mei 2009.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Partijen hebben op 31 mei 2008 een koopovereenkomst ondertekend (hierna: de koopovereenkomst), waarbij [eiser] aan [a] c.s. zijn woning met garage, ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, gelegen aan de [adres] te ([postcode]) [woonplaats] (hierna: de woning) heeft verkocht. De overeengekomen koopprijs bedroeg
EUR 330.000,00. Partijen zijn overeengekomen dat de datum waarop de akte van levering zou worden gepasseerd 18 augustus 2008 zou zijn, of zoveel eerder of later als partijen nader met elkaar zouden overeenkomen.
2.2.
Artikel 10 van de koopovereenkomst luidt - voor zover thans relevant - als volgt:
'10.1.
Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige.
10.2.
Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de overeenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van € 33.000,--, zegge drieëndertigduizend euro verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal. '
- 2.3.
Artikel 16 van de koopovereenkomst luidt - voor zover thans relevant - als volgt:
'Ontbindende voorwaarden
- 16.1.
Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk:
- b.
op 23 juni 2008 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van: koopsom plus kosten geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen
- 16.3.
Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde (…) financiering te verkrijgen.
De partij die de ontbinding inroept dient er zorg voor de te dragen, dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen, uiterlijk op de 1 werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen.
Deze mededeling dient goed gedocumenteerd te geschieden bij "aangetekende brief met handtekening retour" of "telefaxbericht met verzendbevestiging". Alsdan zijn beide partijen van deze overeenkomst bevrijd.'
- 2.4.
Toen bleek dat [a] c.s. de financiering niet rond kregen voor 18 augustus 2008 heeft [eiser] aan [a] c.s. een brief gestuurd d.d. 13 augustus 2008 waarin hij [a] c.s. in gebreke stelt.
- 2.5.
Partijen zijn vervolgens mondeling overeengekomen dat de datum voor het passeren van de akte van levering zou worden verschoven naar 18 september 2008. Partijen zijn tevens overeengekomen dat [a] c.s. aan [eiser] een bedrag van EUR 2.500,-- zouden betalen ter vergoeding van de door [eiser] door bovengenoemde afspraak te lijden schade. [a] c.s. hebben dit bedrag betaald.
- 2.6.
[eiser] heeft aan [a] c.s. op 4 september 2008 een email gestuurd, waarin onder andere het volgende is opgenomen.
'Tevens wil ik u erop wijzen dat voor mij 18 september 2008 de uiterste datum is waarop schriftelijk bekend moet zijn, dat u de benodigde financiering rond heeft en dat de nieuwe passeerdatum bekend is.'
- 2.7.
Op 18 september 2008 is de heer [a] bij [eiser] op kantoor geweest en heeft hij aangegeven dat het hem niet gelukt was financiering voor de aankoop van de woning te verkrijgen.
- 2.8.
Op 22 september 2008 heeft [eiser] bij deurwaardersexploot [a] c.s. gesommeerd om binnen 8 dagen de overeengekomen koopsom voor de woning te betalen en mee te werken aan het passeren van de akte van levering. Tevens is bij voornoemd exploot aangezegd dat [eiser] verklaart de overeenkomst te ontbinden en dat [a] c.s. de contractuele boete verbeuren indien niet aan bovenstaande sommatie zou worden voldaan.
- 2.9.
[a] c.s. hebben niet aan voornoemde sommatie voldaan en partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over het al dan niet verschuldigd zijn van de contractuele boete.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert samengevat - hoofdelijke veroordeling van [a] c.s. tot betaling van EUR 33.000,--, vermeerderd met rente vanaf 1 oktober 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede hoofdelijke veroordeling van [a] c.s. tot betaling van de proceskosten en de kosten van verhaal, ter grootte van EUR 85,44.
3.2.
[a] c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij op grond van hetgeen bepaald is in artikel 10.2 van de koopovereenkomst recht heeft op de contractuele boete. Immers [a] c.s. hebben na in gebreke te zijn gesteld niet voldaan aan de op hen rustende verplichtingen uit de koopovereenkomst, waarna de koopovereenkomst is ontbonden.
4.2.
[a] c.s. voeren primair ten verwere aan dat zij een rechtsgeldig beroep op het financieringsvoorbehoud hebben gedaan. [a] c.s. stellen dat zij vóór 23 juni 2008 hebben aangegeven dat de financiering problematisch was. Dit levert een beroep op het financieringsvoorbehoud op. Voorts is de termijn voor het rechtsgeldig doen van een beroep op het financieringsvoorbehoud verlengd tot 18 september 2008, nu de datum voor het passeren van de akte van levering eveneens naar die datum is verschoven, aldus [a] c.s.. Hierbij verwijzen [a] c.s. naar de email van [eiser] d.d. 4 september 2008. [a] c.s. voeren verder aan dat zij op 18 september 2008 een beroep op het financieringsvoorbehoud hebben gedaan.
4.3.
[eiser] betwist dat vóór 23 juni 2008 zou zijn aangegeven dat de financiering problematisch zou worden, alsook dat de termijn van het financieringsvoorbehoud is verlengd. Voorts stelt [eiser] dat zelfs indien deze termijn zou zijn verlengd, het beroep op het financieringsvoorbehoud niet in overeenstemming met de daarvoor overeengekomen vereisten is gedaan, zodat de overeenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden door [a] c.s..
4.4.
De rechtbank merkt allereerst op dat zelfs indien zou worden aangenomen dat door [a] c.s. vóór 23 juni 2008 zou zijn aangegeven dat de financiering problematisch zou worden, dit niet tot de conclusie leidt dat een beroep is gedaan op het financierings-voorbehoud met als gevolg dat de overeenkomst is ontbonden. Immers, tussen partijen staat vast dat zij rond 18 augustus 2008 nadere afspraken hebben gemaakt over het passeren van de akte van levering, hetgeen niet te verenigen valt met de stelling dat de overeenkomst reeds in juni 2008 zou zijn ontbonden.
Voorts overweegt de rechtbank dat het verweer van [a] c.s. inhoudende dat zij op 18 september 2008 rechtsgeldig een beroep hebben gedaan op het financieringsvoorbehoud niet kan slagen. Immers, uit de koopovereenkomst blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat een beroep op het financieringsvoorbehoud schriftelijk en goed gedocumenteerd dient te zijn. Tussen partijen staat vast dat [a] op 18 september 2008 mondeling heeft aangegeven geen financiering te kunnen verkrijgen, zonder dat hierbij schriftelijke stukken zijn overgelegd, zodat [a] c.s. in beginsel de overeenkomst niet rechtsgeldig hebben ontbonden. [a] c.s. voeren aan dat niet strikt de hand dient te worden gehouden aan deze vormvoorschriften en verwijst naar jurisprudentie. Naar de rechtbank begrijpt stellen [a] c.s. zich op het standpunt dat het beroep van [eiser] op de overeengekomen vormvoorschriften in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Dit standpunt is door [a] c.s. echter op geen enkele wijze gemotiveerd, terwijl de rechtbank ook niet inziet waarom in de onderhavige zaak een beroep op de vormvereisten in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat reeds om die reden het verweer van [a] c.s. niet kan slagen. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat zij het niet voor de hand liggend vindt dat de termijn van het financieringsvoorbehoud in de onderhavige zaak zou zijn verlengd. Partijen hebben beiden verklaard dat zij geen nadere afspraken hebben gemaakt over het financieringsvoorbehoud. Voorts staat in de koopovereenkomst dat een beroep op het financieringsvoorbehoud uiterlijk op 24 juni 2008 [eiser] zou moeten hebben bereikt, terwijl partijen pas in augustus 2008 hebben gesproken over het verschuiven van de termijn voor het passeren van de akte van levering. Tot slot merkt de rechtbank op dat door de heer [a] is verklaard dat eerst op 7 juli 2008 een eerste concept financieringsvoorstel aan hem is verzonden, hetgeen in tijd gelegen is na de overeengekomen termijn van het financieringsvoorbehoud.
4.5.
Subsidiair voeren [a] c.s. aan dat de contractuele boete op grond van de redelijkheid en billijkheid gematigd dient te worden, nu de schade niet in verhouding staat tot de contractuele boete.
4.6.
De rechtbank merkt op dat partijen het boetebeding in alle vrijheid zijn overeengekomen, zodat de rechtbank van haar matigingsbevoegdheid terughoudend gebruik dient te maken. Enkel indien sprake is van een buitensporige wanverhouding tussen de schade en de contractuele boete, is ruimte voor matiging. [a] c.s. hebben hun verweer inhoudende dat sprake is van een wanverhouding tussen de geleden schade en de contractuele boete niet inhoudelijk of cijfermatig onderbouwd en daarmee onvoldoende gemotiveerd. Temeer nu uit hetgeen partijen in augustus 2008 zijn overeengekomen, blijkt dat [eiser] maandelijks een bedrag van ongeveer EUR 2.500,00 aan schade lijdt en de woning op 28 mei 2009 nog altijd niet verkocht was. Nu door [a] c.s. ook voor het overige niets is aangevoerd op grond waarvan de billijkheid tot matiging van de contractuele boete zou moeten leiden, kan dit verweer niet slagen. Gelet op het bovenstaande zal de vordering van [eiser] worden toegewezen.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen, nu deze door [a] c.s. niet zijn betwist en de gevorderde vergoeding niet hoger is dan is aanbevolen in het rapport Voor-werk II. Ook de gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen nu deze niet is betwist.
4.8.
[a] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden vastgesteld op:
- -
dagvaarding EUR 85,44
- -
vast recht 730,00
- -
salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 1.973,44
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
veroordeelt [a] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser] te betalen een bedrag van EUR 33.085,44 (drieëndertigduizendvijfentachtig euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het nog niet betaalde deel van het bedrag van EUR 33.000,00 vanaf 1 oktober 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [a] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden vastgesteld op EUR 1.973,44,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Jansen en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 1 juli 2009.?