Besluit 2000/777/EG inzake de inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland en Zweden, alsmede in IJsland en Noorwegen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 09-12-2000
- Bronpublicatie:
01-12-2000, PbEG 2000, L 309 (uitgifte: 09-12-2000, regelingnummer: 2000/777/EG)
- Inwerkingtreding
09-12-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-2000, PbEG 2000, L 309 (uitgifte: 09-12-2000, regelingnummer: 2000/777/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
Besluit van de Raad van 1 december 2000 inzake de inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland en Zweden, alsmede in IJsland en Noorwegen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, met name op artikel 2, lid 2,
Gelet op de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (1), hierna ‘Overeenkomst van 18 mei 1999’ genoemd, ondertekend op 18 mei 1999 en in werking getreden op 26 juni 2000, met name op artikel 15, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De slotakte van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, ondertekend op 19 juni 1990, alsmede de slotakte van de akkoorden betreffende de toetreding tot die overeenkomst van Denemarken, Finland en Zweden, ondertekend op 19 december 1996, bevatten in punt 1 een gemeenschappelijke verklaring over de inwerkingtreding van die overeenkomst en akkoorden.
- (2)
Er moet een datum worden vastgesteld waarop het Schengenacquis in werking zal worden gesteld voor Denemarken, Finland en Zweden, alsmede voor IJsland en Noorwegen (hierna ‘noordse landen’ genoemd).
- (3)
Die datum moet, ter wille van de verenigbaarheid met de noordse paspoortunie, op alle noordse landen van toepassing zijn.
- (4)
De voorbereiding van dit besluit is stapsgewijs verlopen. In een eerste stadium is van de noordse landen een volledige vragenlijst voorgelegd en is akte genomen van de antwoorden. Vervolgens hebben in alle noordse landen, overeenkomstig de procedures die bij de Raad van toepassing zijn, op het gebied van politiële samenwerking en gegevensbescherming, verificatie- en evaluatiebezoeken plaatsgevonden. Op 29 mei 2000 heeft de Raad geconcludeerd dat voldaan was aan de voorwaarden op die gebieden. Met betrekking tot de toepassing van het Schengenacquis op het gebied van visa en consulaire samenwerking hebben die bezoeken uitgewezen dat, op enkele punten na die de noordse landen in acht zullen nemen, op bevredigende wijze is voldaan aan de vereisten inzake wetgeving, personeel, opleiding van het personeel, infrastructuur en beschikbaar materiaal.
- (5)
Voor het Schengeninformatiesysteem (SIS), waarvoor de uitbreidingswerkzaamheden in het kader van het project SIS1+ afgerond moeten zijn en waarvoor de testprogramma's moeten aantonen dat het systeem in 18 landen kan functioneren, moeten er echter nog evaluatiebezoeken in verband met het functioneren plaatsvinden voordat de controles aan de toekomstige binnengrenzen kunnen worden opgeheven.
- (6)
Aanvullende evaluatiebezoeken inzake controle en toezicht aan de buitengrenzen hebben plaatsgevonden en hebben geleid tot een positieve balans inzake de geboekte vooruitgang. Er zijn evenwel nog enkele leemtes. Daarom moeten er nog aanvullende evaluatiebezoeken plaatsvinden.
- (7)
De noordse landen hebben de Raad in kennis gesteld van de lijst van hun bevoegde autoriteiten en instanties, bedoeld in de artikelen 101, lid 4, en 108, lid 1, van de op 19 juni 1990 ondertekende Schengenuitvoeringsovereenkomst. De noordse landen hebben voldaan aan artikel 114 van die uitvoeringsovereenkomst.
- (8)
Om de goede werking van het SIS in de noordse landen te verifiëren, moeten, voordat de controles aan de binnengrenzen worden afgeschaft, de nationale delen van het Schengeninformatiesysteem (N.SIS) van de noordse landen vanaf 1 januari 2001 operationeel gemaakt worden (d.w.z. dat de eindgebruikers in alle vijftien landen toegang hebben tot de reële gegevens).
- (9)
De Raad moet toezien op de tijdige invoering van een regeling inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een van de lidstaten of in IJsland en Noorwegen is ingediend, bedoeld in artikel 7 van de Overeenkomst van 18 mei 1999.
- (10)
Tenzij de Raad naar aanleiding van de na 1 januari 2001 te brengen evaluatiebezoeken constateert dat het SIS in een of meer noordse landen niet naar behoren functioneert, of dat niet al hun havens en luchthavens aan de vereisten voldoen, zal het gehele Schengenacquis ten aanzien van deze landen in werking worden gesteld vanaf 25 maart 2001.
- (11)
De in artikel 15, lid 4, van de Overeenkomst van 18 mei 1999 genoemde procedure is gevolgd,
BESLUIT:
Voetnoten
PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.