GHvJ, 01-07-2013, nr. HAR 141 en 142 van 2012
ECLI:NL:OGHACMB:2013:4
- Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Datum
01-07-2013
- Zaaknummer
HAR 141 en 142 van 2012
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGHACMB:2013:4, Uitspraak, Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 01‑07‑2013; (Hoger beroep)
- Wetingang
- Vindplaatsen
NJ 2014/232 met annotatie van T.M. Schalken
NbSr 2013/281
Uitspraak 01‑07‑2013
Inhoudsindicatie
Betreft aanvragen tot herziening van uitspraken waarbij de aanvragers wegens betrokkenheid bij een dubbele moord in Bonaire zijn veroordeeld. Hof oordeelt dat de aanvragen gegrond zijn en beveelt opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de vonnissen.
Partij(en)
Datum uitspraak: 1 juli 2013
Zaaknummers: HAR 141 en 142 van 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
op aanvragen tot herziening van in kracht van gewijsde gegane uitspraken van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, betreffende de veroordeelden:
[X] (hierna: [x]),
geboren te Bonaire op [datum] 1978,
thans gedetineerd in de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN), locatie Bonaire,
en:
[Y] (hierna: [y]),
geboren te Bonaire op [datum] 1985,
wonende te [adres] te Bonaire.
ingediend namens de veroordeelden door mr. P. Dingemanse, advocate ingeschreven bij het Hof, en mr. G.G.J. Knoops, advocaat in Nederland.
1. Het verloop van het geding
1.1
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst het Hof naar zijn tussenvonnis van 13 september 2012. Bij dit tussenvonnis heeft het Hof een onderzoek bevolen en dit opgedragen aan de rechter-commissaris. Het tussenvonnis is aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
1.2
De rechter-commissaris heeft het Hof het einddossier naar aanleiding van het onderzoek in de herzieningszaak verricht onder de naam Phoenix doen toekomen.
1.3
De behandeling van de aanvragen is voortgezet ter openbare terechtzitting van het Hof van 10 en 11 juni 2013 op Bonaire. Aldaar hebben mr. Knoops en mr. C. Knoops-Hamburger gepleit onder overlegging van een pleitnota met vijf producties. De verdediging heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van de aanvragen. De (fungerend) procureur-generaal, mr. S.B.P. Lukowski, heeft het standpunt van het openbaar ministerie verwoord onder overlegging van zijn schriftelijke aantekeningen. Ook het openbaar ministerie is van opvatting dat de zaken herzien moeten worden.
1.4
Bepaald is dat heden uitspraak zal worden gedaan.
2. Nadere beoordeling van de aanvragen
2.1
Het Hof heeft [x] bij vonnis van 6 juni 2006 (H-78/2006) ter zake van feit 1 primair, impliciet primair, (medeplegen van moord, meermalen gepleegd) en feit 2 (overtreding van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig jaren met aftrek van voorarrest en [y] bij vonnis van 6 juni 2006 (H-80/2006) ter zake van feit 1 subsidiair, impliciet subsidiair, (medeplichtigheid aan medeplegen van doodslag, meermalen gepleegd) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest. Het onderzoek ter terechtzitting in beide zaken heeft plaatsgevonden op 23 mei 2006.
2.2
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder b van artikel 453 van het Wetboek van Strafvordering BES (hierna: Sv BES) slechts dienen een omstandigheid die bij het onderzoek op de terechtzitting de rechter niet was gebleken en die op zichzelf of in verband met de vroeger geleverde bewijzen met de uitspraak niet bestaanbaar schijnt, zodanig dat ernstig vermoeden ontstaat dat ware zij bekend geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid, hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging op grond dat deze niet strafbaar was, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
2.3
Zoals de verdediging heeft betoogd, en overeenkomstig het standpunt van het openbaar ministerie, is het Hof van oordeel dat er hier sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 453 lid 1 aanhef en onder b Sv BES. Ter toelichting dient het volgende.
2.4
Het Hof heeft naar aanleiding van het tweede door de verdediging aangedragen novum, te weten computeractiviteit [y] (rov. 5.4 in het tussenvonnis), de rechter-commissaris opgedragen onderzoek te doen naar de validiteit en de (verdere) duiding van de conclusies in het deskundigenrapport ‘Onderzoeksrapport Maine’ van drs. W.A. Verloop van Digital Investigations B.V. van 23 februari 2012 (bewijsmiddel 11), waarop de verdediging zich heeft beroepen. Dit onderzoek is uitgevoerd door experts van het Team Digitaal en Internet (TD&I) van de Landelijke Eenheid (L.E.) van de politie. Het rapport dat daarvan is opgemaakt, gedateerd 11 april 2013, bevindt zich in het einddossier Phoenix (pagina’s 130551 tot en met 130594). De verdediging heeft ter gelegenheid van de voortzetting van de behandeling een reactie op dit rapport ingebracht van Digital Investigations B.V. van drs. W.A. Verloop en ing. J.M. Nijkamp d.d. 6 juni 2013 (productie 3 bij de pleitnota).
2.5
Uit het verrichte digitale onderzoek blijkt dat er bestanden op de bij [y] inbeslaggenomen computer aanwezig zijn die zijn aangemaakt op 15 juli 2005 20:52:53, 15 juli 2005 21:25:28, 15 juli 2005 22:15:50, 15 juli 2005 22:48:59, 15 juli 2005 23:11:50 en 15 juli 2005 23:39:02, 16 juli 2005 00:06:15 en 00:46:47. Het betreft downloads van muzieknummers van Mike Jones, R. Kelly, Damien Marley, Fat Joe ft. Nelly, Tony Yayo feat. 50 Cent en Pretty Ricky & Maverick. De tijdstippen en de inhoud van deze computeractiviteit waren het Hof bij het onderzoek op voormelde terechtzitting van 23 mei 2006 niet bekend.
2.6
Op basis van het Phoenix onderzoek naar de periode waarin en de plaats waarop de delicten zijn gepleegd, kan worden vastgesteld dat de delicten zijn gepleegd tussen vrijdag 15 juli 2005 23:39 uur en zaterdag 16 juli 2005 00:25 (proces-verbaal einddossier Phoenix, pagina 130037 onder 4. Het tijdstip van het delict) en dat het veel waarschijnlijker is dat de slachtoffers op de plaats van aantreffen, bij Spelonk, zijn doodgeschoten dan dat zij elders zijn doodgeschoten (proces-verbaal einddossier Phoenix, pagina 130497).
2.7
Mede gelet op de bevindingen van TD&I en Digital Investigations B.V. over het gebruik van de computer dient thans ernstig rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat [y] zich op het moment dat de slachtoffers werden doodgeschoten bij Spelonk thuis bij zijn computer bevond. Daarbij is ook van betekenis dat gezien de getuigenverklaringen van [a], [b], [c] en [c], die zijn afgelegd in het kader van het Phoenix onderzoek, de gedownloade nummers passen bij de muzieksmaak van [y].
2.8
Voorts is in het Phoenix onderzoek komen vast te staan dat, zoals de verdediging heeft aangevoerd (novum 1, rov. 5.3 in het tussenvonnis), de voor het bewijs gebruikte verklaring van [y] van 1 september 2005 onjuist is voor wat betreft het gedeelte dat [y] de auto van zijn moeder op de bewuste avond heeft opgehaald bij een feest te Meralney Vacation Village, aangezien er op de bewuste avond geen feest was te Meralney Vacation Village (proces-verbaal einddossier Phoenix, pagina 130034 onder het kopje De bekentenis van [y]).
2.9
Bovenstaande uitkomsten van het Phoenix onderzoek verdragen zich niet met de feitelijke toedracht van de delicten waarvan het Hof klaarblijkelijk is uitgegaan in de uitspraken waarvan herziening is gevraagd, namelijk dat [y] nadat hij de auto van zijn moeder had opgehaald bij een feest te Meralney Vacation Village op de uitkijk is gaan staan bij de ingang van het Bolivia-terrein, terwijl [x] en ‘[z] het terrein opgingen met de latere slachtoffers alwaar [x] beide slachtoffers heeft doodgeschoten.
2.10
Deze constatering raakt aan de geloofwaardigheid van de voor het bewijs gebruikte verklaringen van [y]. Zulks klemt te meer omdat het Hof – blijkens de nadere bewijsoverwegingen van het Hof zowel in de zaak van [y] als in de zaak van [x] – de verklaringen van [z] geloofwaardig heeft geacht omdat deze steun vinden in de geloofwaardig geachte verklaringen van [y].
2.11
Tot slot dient in aanmerking te worden genomen dat [z] en [y] ook verklaringen hebben afgelegd die hun voor het bewijs gebruikte verklaringen tegenspreken, terwijl de bewijsconstructie voor wat betreft het feitelijk aandeel van [y] en [x] bij de delicten berust op de uitkomsten van politieverhoren zonder dat er sprake is van verankering in objectief, forensisch-technisch onderzoek.
2.12
Het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, leidt tot het ernstig vermoeden dat het Hof, ware het bekend geweest met hetgeen hiervoor onder rov. 2.5 tot en met 2.8 is overwogen, [x] zou hebben vrijgesproken van hetgeen aan hem ter zake van feit 1 primair, impliciet primair, en feit 2 is ten laste gelegd en [y] van hetgeen aan hem ter zake van feit 1 subsidiair, impliciet subsidiair, is ten laste gelegd.
2.13
Uit het vorenoverwogene volgt dat de aanvragen gegrond zijn en dat de gronden waarop deze steunen voor het overige geen bespreking behoeven. De verdediging heeft verzocht direct ten gronde uitspraak te doen, indien het Hof de aanvragen gegrond mocht bevinden. Aan dit verzoek kan echter geen gevolg worden gegeven. Uit artikel 461 lid 2 Sv BES in verbinding met artikel 457 Sv BES volgt dat de zaken dienen te worden verwezen naar de openbare terechtzitting. Na verwijzing wordt het onderzoek in deze strafzaken geheel heropend. Derhalve moet worden beslist als volgt.
BESLISSING
Het Hof:
verklaart de aanvragen tot herziening gegrond;
beveelt, voorzover nodig, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormelde vonnissen van het Hof van 6 juni 2006 (H-78/2006 en H-80/2006);
verwijst de zaken naar de openbare terechtzitting van donderdag 5 september 2013 om 13:30 uur op Bonaire opdat de zaken op de voet van artikel 461 lid 2 Sv BES opnieuw zullen worden behandeld en afgedaan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.P. de Haan, H.J. van Kooten en F.J. Lourens, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Bonaire uitgesproken op 1 juli 2013.