Fiscale vereenvoudigingswet 2017
Artikel VII
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
21-12-2016, Stb. 2016, 546 (uitgifte: 29-12-2016, kamerstukken: 34554)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2016, Stb. 2016, 546 (uitgifte: 29-12-2016, kamerstukken: 34554)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Fiscale wetsvoorstellen (V)
Met betrekking tot vergoedingen die opeisbaar zijn geworden vóór 1 januari 2017 maar die op dat tijdstip niet of gedeeltelijk niet zijn ontvangen en ter zake waarvan vóór die datum nog geen recht op teruggaaf vanwege oninbaarheid van de vordering bestond ingevolge de vóór 1 januari 2017 geldende wetgeving, wordt de termijn van één jaar, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, geacht te zijn aangevangen met ingang van 1 januari 2017. Voorts wordt voor vergoedingen die opeisbaar zijn geworden in het jaar 2015 voor de toepassing van artikel 29, zevende lid, tweede volzin, van laatstgenoemde wet het tijdstip van opeisbaarheid geacht gelegen te zijn op 1 januari 2016.