NJ 2019/4
Caribische zaak. Schadevergoeding ter zake van strafvorderlijk optreden; art. 178-182 Wetboek van Strafvordering van Aruba (SvA); exclusieve rechtsgang; drie maanden termijn; positie derden en erfgenamen.
HR 13-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:602, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 april 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05207
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154451:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:602, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:652, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2016
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 178, 179, 182 SvA
Essentie
Caribische zaak. Schadevergoeding ter zake van strafvorderlijk optreden; art. 178-182 Wetboek van Strafvordering van Aruba (SvA); exclusieve rechtsgang; driemaandentermijn; positie derden en erfgenamen.
Samenvatting
Titel XXII van Boek 3 SvA met daarin opgenomen art. 178, 179 en 182, bevat een regeling voor de vergoeding van schade ten gevolge van toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen. Deze regeling is bedoeld als exclusieve rechtsgang. Niet slechts schade van gewezen verdachten, maar ook schade die derden hebben geleden als gevolg van toepassing van een strafvorderlijk dwangmiddel, valt onder art. 178 SvA. Onder schade is mede begrepen schade die niet in vermogensschade ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.