FED 2015/90
Of de ontvangen ontslaguitkering al dan niet kwalificeert voor de (pseudo-)eindheffing van art. 32Ba LB 1964 heeft geen gevolg voor de aanslag inkomstenbelasting. Hoge Raad doet zaak af met beroep op art. 81 RO
HR 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1811, m.nt. J.W.J. de Kort
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juli 2015
- Magistraten
Koopman, Schaap, Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
14/06224
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
J.W.J. de Kort
- JCDI
JCDI:ADS253792:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Ambtenarenrecht / Ontslag
Ambtenarenrecht / Pensioen
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1811, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:400, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2015
- Wetingang
Art. 3.81 Wet IB 2001; art. 10 lid 5, art. 32ba Wet LB 1964
Essentie
Of de ontvangen ontslaguitkering al dan niet kwalificeert voor de (pseudo-)eindheffing van art. 32Ba LB 1964 heeft geen gevolg voor de aanslag inkomstenbelasting. Hoge Raad doet zaak af met beroep op art. 81 RO
Samenvatting
Belanghebbende is van oordeel dat de door hem ontvangen vergoeding in verband met zijn ontslag kwalificeert voor de toepassing van de (pseudo-)eindheffing van art. 32ba LB 1964 en dat als gevolg daarvan deze vergoeding niet tot het inkomen voor de inkomstenbelasting behoort. Voor loonbestanddelen die onder art. 32ba LB 1964 vallen is de loonbelasting echter geen eindheffing maar een voorheffing op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.