Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures
Einde inhoudsopgave
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/4.1:4.1 Inleiding
Rechtsbescherming van ondernemers in aanbestedingsprocedures (R&P nr. VG7) 2013/4.1
4.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. A.J. van Heeswijck, datum 28-11-2013
- Datum
28-11-2013
- Auteur
mr. A.J. van Heeswijck
- JCDI
JCDI:ADS577238:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Aanbestedingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de twee voorgaande hoofdstukken is het Europees- en het nationaalrechtelijk kader besproken voor de rechtsbescherming van inschrijvers bij aanbestedingen. Daarmee ben ik aanbeland bij de behandeling van de specifieke maatregelen die door de Rechtsbeschermingsrichtlijnen worden voorgeschreven.
In dit hoofdstuk vindt de aftrap plaats met de behandeling van de schadevergoedingsvordering. Pas in het volgende hoofdstuk komen de – in de praktijk veel belangrijkere – voorlopige maatregelen aan bod. De reden voor de gekozen volgorde is dat de voorwaarden voor het opleggen van voorlopige maatregelen in belangrijke mate zijn ontleend aan die voor de toekenning van schadevergoeding. Hoofdstuk 5 bouwt dus voort op hoofdstuk 4.
Hierna wordt in paragraaf 2 eerst aandacht besteed aan de voorwaarden voor de vestiging van aansprakelijkheid van de aanbesteder. Vervolgens komen in paragraaf 3 de regels voor de bepaling van de omvang van de schade en de vaststelling van de vergoedingsplicht aan de orde. Paragraaf 4 is gewijd aan bewijs. Daarbij komen ook de wettelijke mogelijkheden aan bod voor inschrijvers om bewijs te vergaren. In paragraaf 5 besteed ik tot slot aandacht aan de vordering tot vergoeding van offertekosten jegens een speciale-sectorbedrijf.
De verschillende onderwerpen zullen zoveel mogelijk geïntegreerd worden behandeld. Dit houdt in dat bij de uitwerking van de verschillende aspecten rekening wordt gehouden met zowel de eisen die het Unierecht aan ons nationale rechtsstelsel stelt, als met de voorwaarden die uit het verbintenissenrecht en het bestuursrecht voortvloeien.