NJ 1950/591
Waarde van den te onteigenen grond; weiland of maagdelijk toekomstig bouwterrein. Kostenveroordeling.
HR 31-05-1950, ECLI:NL:HR:1950:148
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 1950
- Magistraten
Mrs van den Dries, Sinninghe Damsté, Dubois, Boltjes en van Rijn van Alkemade
- Zaaknummer
[31051950/NJ_1950-591]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS134047:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1950:148, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑05‑1950
- Wetingang
Essentie
Waarde van den te onteigenen grond; weiland of maagdelijk toekomstig bouwterrein. Kostenveroordeling.
Samenvatting
De Rechtb. was, in afwijking van het advies van de deskundigen, intuïtief van oordeel, dat, gelet op de omstandigheden op het gebied van den woningbouw, de grond aan zijn hoedanigheid van maagdelijk toekomstig bouwterrein geen hogere waarde ontleent dan die welke hij als weiland heeft, terwijl zij daarbij de door de deskundigen bedoelde verwachtingen voor een vrijere ontwikkeling van den woningbouw slechts als factor voor de hogere waardering der deskundigen vermeent te kunnen aanvaarden, indien haar op ruime schaal uit prijzen, thans bij vrijwilligen verkoop voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.