Rijksbesluit rechtsopvolging burgerlijke rechten en verplichtingen Nederlandse Antillen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curacao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
21-09-2010, Stb. 2010, 355 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, lid 3, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
1.
Op de in de artikelen 3 tot en met 5 bedoelde rechten en verplichtingen is, tenzij door partijen anders is overeengekomen of uit internationaal privaatrecht anders voortvloeit, na het tijdstip van transitie het recht van het verkrijgende land van toepassing. Op de in artikel 6 bedoelde rechten en verplichtingen is het recht van toepassing van het land van de statutaire zetel van de desbetreffende vennootschap.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt, indien het rechten en verplichtingen betreft die overgaan op de Staat der Nederlanden, onder recht van het verkrijgende land verstaan: het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht. Indien een vennootschap haar statutaire zetel heeft in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, wordt onder het recht van het land van de statutaire zetel verstaan: het recht van genoemde openbare lichamen.
3.
Indien op het tijdstip van transitie het land Nederlandse Antillen als partij betrokken is bij een geschil of rechtsgeding ter zake van rechten of verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, treedt met ingang van het tijdstip van transitie het verkrijgende land in de plaats van het land Nederlandse Antillen.