Hof Den Haag, 23-05-2018, nr. 22-004559-17
ECLI:NL:GHDHA:2018:1218
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
23-05-2018
- Zaaknummer
22-004559-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2018:1218, Uitspraak, Hof Den Haag, 23‑05‑2018; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:663, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 23‑05‑2018
Inhoudsindicatie
Artt. 240b, 245 en 248a Sr. Het gerechtshof veroordeelt een 59-jarige man tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren wegens het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig slachtoffer dat destijds 15 c.q. 16 jaar oud was, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Voorts heeft de verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad en verspreid. Het hof verbindt aan de proeftijd een reeks bijzondere voorwaarden en beveelt dat deze dadelijk uitvoerbaar zijn. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer.
Rolnummer: 22-004559-17
Parketnummer: 10-711034-16
Datum uitspraak: 23 mei 2018
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 oktober 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 7 maart 2018 en 9 mei 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1:hij op of omstreeks 10 februari 2016 te Hellevoetsluis en/of te Dordrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een aantal/hoeveelheid afbeelding(en), te weten een aantal foto's, heeft verspreid (door het uploaden van twee afbeeldingen op de site van Pek B.V., entertainmentbedrijf in erotische lijnen)
en/of
in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 april 2016 te Hellevoetsluis en/of te Schiedam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een aantal/hoeveelheid afbeelding(en), te weten een aantal foto's en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten één of meer computer(s)) heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestand a] en/of
[bestand b] en/of
[bestand c] en/of
[bestand d] en/of
[bestand e] en/of
[bestand f] en/of
[bestand g] en/of
[bestand h] en/of
[bestand i] en/of
[bestand j];
2:hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 25 april 2011 te [pleegplaats], met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, en/of met iemand die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes,
- tong en/of penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [slachtoffer]
en/of
- het laten betasten en/of aftrekken van, zijn, verdachtes, penis en/of
- het voelen en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of vagina, althans het lichaam van die [slachtoffer];
3
primair:hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 april 2011 tot en met 1 september 2012 te [pleegplaats], met iemand, die aan zijn zorg en/of opleiding was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer], ontucht heeft gepleegd, namelijk het (telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes,
- tong en/of penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [slachtoffer]
en/of
- laten betasten en/of aftrekken van, zijn, verdachtes, penis en/of
- voelen en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of de vagina, althans het lichaam van die [slachtoffer];
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2011 tot en met 1 september 2012 te [pleegplaats], door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, of zodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande die handelingen onder meer uit het:
(telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes
- tong en/of penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [slachtoffer]
en/of
- laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis en/of
- voelen en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of vagina, althans het lichaam van die [slachtoffer],
bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] en/of
- het feit dat hij, verdachte, [slachtoffer] gitaar/muziekleraar was en/of
- haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 eerste en tweede cumulatief, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting, een contactverbod met [slachtoffer] en een verbod werkzaamheden te verrichten waarbij minderjarigen betrokken zijn die de leeftijd van zestien jaren nog niet bereikt hebben. De voorwaarden zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], zoals nader in dat vonnis omschreven. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Als bijzondere voorwaarden dienen daaraan verbonden te worden reclasseringstoezicht, een behandelverplichting, een contactverbod met [slachtoffer] en een verbod om werkzaamheden te verrichten waarbij minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt betrokken zijn, met het bevel dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Partiële vrijspraak
Het hof is - met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging - van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 eerste en tweede cumulatief, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1: hij op of omstreeks 10 februari 2016 te Hellevoetsluis en/of te Dordrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een aantal/hoeveelheid afbeelding(en), te weten een aantal foto's, heeft verspreid (door het uploaden van twee afbeeldingen op de site van Pek B.V., entertainmentbedrijf in erotische lijnen)
en/of
in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 april 2016 te Hellevoetsluis en/of te Schiedam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een aantal/hoeveelheid afbeelding(en), te weten een aantal foto's en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een of meer computer(s)) heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestand a] en/of
[bestand b] en/of
[bestand c] en/of
[bestand d] en/of
[bestand e] en/of
[bestand f] en/of
[bestand g] en/of
[bestand h] en/of
[bestand i] en/of
[bestand j];
2: hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 25 april 2011 te [pleegplaats], met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, en/of met iemand die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding was toevertrouwd, te weten met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes,
- tong en/of penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [slachtoffer]
en/of
- het laten betasten en/of aftrekken van, zijn, verdachtes, penis en/of
- het voelen aan en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of vagina, althans van het lichaam van die [slachtoffer];
3 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2011 tot en met 1 september 2012 te [pleegplaats], door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, en zodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande die handelingen onder meer uit het:
(telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes
- tong en/of penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [slachtoffer]
en/of
- laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis en/of
- voelen aan en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of vagina, althans van het lichaam van die [slachtoffer],
bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [slachtoffer] en/of
- het feit dat hij, verdachte, [slachtoffer] gitaar/muziekleraar was en/of
- haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 eerste cumulatief bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, meermalen gepleegd.
Het onder 1 tweede cumulatief bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte, destijds 53 c.q. 54 jaar, heeft meermalen ontucht gepleegd met een minderjarig meisje dat destijds 15 c.q. 16 jaar was.
Het slachtoffer volgde gitaarlessen bij de verdachte. Het contact tussen beiden kreeg een vriendschappelijk en vertrouwelijk karakter en werd een liefdesrelatie, waarbij de verdachte het initiatief nam en stuurde. In die liefdesrelatie is sprake geweest van veelvuldig, langdurig en allesbehalve oppervlakkig seksueel contact dat plaats vond in de muziekschool en een enkele keer in de duinen. Dit seksueel contact kan, zeker in een relatie tussen een ruim 50 jarige man en een geheel onervaren meisje van pas 15 en later 16 jaar, heftig worden genoemd. De relatie tussen beiden is op enig moment enkele maanden gestopt toen het slachtoffer een vriendje van haar eigen leeftijd kreeg. Toen dat uit was is de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer weer voortgezet. Het hof weegt mee dat de verdachte ook toen wederom geen enkele terughoudendheid heeft betracht in zijn (seksueel) gedrag ten aanzien van het slachtoffer, terwijl hij, zoals hij heeft verklaard, heel goed wist dat wat zij deden niet mocht. De omstandigheid dat niet gebleken is dat de verdachte in de seksuele contacten rechtstreeks dwang op het slachtoffer heeft uitgeoefend doet daaraan geenszins af.
De seksuele omgang tussen een volwassene met een minderjarige als het onderhavige slachtoffer is een strafbaar feit. De strafbaarstelling in de door de verdachte overtreden wetsbepalingen beoogt nu juist jeugdigen in de leeftijd van jonger dan 16 jaar alsook in de nog onrijpe leeftijd van 16 tot 18 jaar, zoals het slachtoffer, te beschermen tegen het ondergaan van seksuele handelingen en de schadelijke gevolgen die dit kan hebben. In die leeftijdsfasen zijn minderjarigen immers kwetsbaar nu zij zich nog volop seksueel ontwikkelen en de (schadelijke) gevolgen van seksuele gedragingen niet kunnen overzien. Dit geldt eens temeer als het gaat om seksuele gedragingen met een – i.c. zeer aanzienlijk - oudere volwassene. Deze ervaringen kan de minderjarige in ieder geval niet bespreken met ouders, waardoor ook om die reden een grote emotionele belasting ontstaat. In casu was het slachtoffer, naar de verdachte wist, er zeer beducht voor dat haar ouders er achter zouden komen wat zich tussen haar en de verdachte afspeelde.
De verdachte heeft al met al een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling en integriteit van het slachtoffer en met zijn handelswijze haar normale en gezonde seksuele ontwikkeling ernstig doorkruist. Hij is zich onvoldoende bewust geweest van zijn overwicht ten opzichte van het slachtoffer, heeft misbruik gemaakt van zijn positie als oudere en gitaarleraar en heeft vooral uit eigenbelang grenzen vergaand en langdurig overschreden. Hij heeft voor de bevrediging van zijn lustgevoelens zijn verantwoordelijkheid als volwassene ten opzichte van het slachtoffer genegeerd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige gevolgen hiervan ondervinden. Dat de onderhavige feiten ook voor het slachtoffer, eenmaal bevrijd uit de greep van een voor haar welbeschouwd ongezonde situatie, grote gevolgen en schade hebben gehad blijkt wel uit haar schriftelijke slachtofferverklaring. Zij heeft studievertraging opgelopen en is onder behandeling van psychologen voor een posttraumatische stress-stoornis waaraan zij als gevolg van de ontucht lijdt.
Voorts heeft de verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad en verspreid. Aldus heeft de verdachte een actieve bijdrage geleverd aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook aan het seksuele misbruik en de exploitatie van kinderen, met alle daarmee samenhangende, veelal ingrijpende gevolgen voor hen zowel in psychische als in fysieke zin.
Het hof weegt in het voordeel van de verdachte mee dat hij in hoger beroep, in tegenstelling tot zijn hardnekkige ontkennende houding bij de politie en bij de behandeling in eerste aanleg, ter zitting van het hof alsnog uitgebreid en overwegend bekennend heeft verklaard. Hierdoor heeft het hof zich een vollediger beeld kunnen vormen van de toedracht. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ook meer dan eens tot uitdrukking gebracht spijt te hebben van zijn handelen, het laakbare daarvan in te zien en zijn verantwoordelijkheid ervoor te nemen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 april 2018, waaruit blijkt dat de verdachte voor zover nu nog relevant niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.
Het hof heeft in aanmerking genomen dat deze strafzaak voor de verdachte met zich mee heeft gebracht dat hij zijn werk heeft verloren en nog geen ander werk heeft kunnen vinden of durven beginnen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof voorts acht geslagen op een aantal rapporten, die hierna kort zullen worden besproken.
Drs. T. ’t Hoen heeft een psychologisch onderzoek ingesteld naar de verdachte, welk onderzoek heeft geresulteerd in een Pro Justitia rapportage d.d. 17 september 2016. Hieruit komt naar voren dat de verdachte een onzeker en kwetsbaar zelfgevoel heeft ontwikkeld en geneigd is zich naar buiten toe aangepast, afhankelijk en vermijdend op te stellen, waarbij hij zich afhankelijk voelt van bevestiging van buitenaf. Hij heeft lange tijd een zeker ‘geheim leven’ naast zijn alledaagse functioneren gehad, waarin hij zijn eigen wensen en fantasieën kwijt kon. De verdachte is geneigd hierin spanning en grenzen op te zoeken. De verdachte voldoet aan de criteria voor pedofilie, maar van een zogenaamde kernpedofilie lijkt geen sprake te zijn.
Uit een opgemaakt reclasseringsadvies d.d. 13 oktober 2016 blijkt het volgende. Volgens de opsteller van het advies valt in het leven van de verdachte op dat seks en seksualiteit, vooral op het gebied van fantasie, een belangrijke rol spelen. De fantasie was een vlucht uit de realiteit en de reclassering betitelt dit als zorgelijk, omdat de verdachte hiermee steeds verder ging. De voorkeur van de verdachte voor kinderporno en het chatten over (zeer expliciete) seksuele fantasieën is te relateren aan het feit dat de verdachte geneigd is om uitdagingen aan te gaan waarbij eigen (seksuele) wensen en fantasieën een belangrijke rol spelen. De verdachte heeft moeite met het stellen van grenzen.
Uit het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 6 september 2017 blijkt dat de verdachte zich gemotiveerd heeft ingezet voor zijn behandeling bij De Waag, die gericht was op de kinderporno. Er is meer inzicht ontstaan in de beweegredenen van de verdachte om kinderporno te downloaden. De verdachte heeft vanwege onvrede over zijn leven ervoor gekozen om zijn voldoening te halen uit seksuele fantasieën. Op het moment van het opmaken van dit verslag was de verdachte bezig met het concretiseren van een terugvalpreventieplan en bevinden de behandelingen voor kinderporno zich in de afrondende fase.
Het hof stelt vast dat de verdachte ten tijde van het opmaken van voorgaande verslagen en rapporten nog een ontkennende houding had ten opzichte van de ontucht. Het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 20 februari 2018 geeft een iets ander beeld, nu de verdachte inmiddels had bekend ontucht te hebben gepleegd met het slachtoffer. Volgens de reclassering komt daardoor verdachtes problematiek in een ander licht te staan en is de insteek van de behandeling veranderd. De openheid die de verdachte nu geeft, vergroot de kans dat de behandeling tot een lager recidiverisico gaat leiden. Gelet op de opstartfase van de behandeling kunnen hierover nog geen concrete uitspraken worden gedaan.
Het hof is van oordeel dat als reactie op de ernstige feiten die in de onderhavige zaak bewezen zijn verklaard, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Het hof acht het echter - gelet op het vorenstaande - van groot belang dat de behandeling die de verdachte thans ondergaat wordt voortgezet en ook dat de overige bijzondere voorwaarden die eerder door de rechtbank zijn opgelegd van kracht blijven. Om dit mogelijk te maken zal het hof een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, alsmede de bij de verdachte aanwezige persoonlijkheidsproblematiek, moet er naar het oordeel van het hof rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit geldt temeer nu de behandelingen gericht op het zedenmisbruik zich nog in een beginnende fase bevinden en er nog weinig duidelijkheid bestaat over de vorderingen en resultaten van die behandeling. Daarom zal het hof de dadelijke uitvoerbaarheid als bedoeld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht bevelen.
Alles afwegend leidt dit ertoe dat het hof de na te noemen gevangenisstraf passend en geboden acht.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde, tot een bedrag van
€ 30.541,- (€ 23.541,- materieel en € 7.000,- immaterieel).
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 30.541,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 30.541,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte deels betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 21.376,- aan materiële schade is geleden, te weten ter zake van studievertraging en collegegeld. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige (gitaarles, medische kosten en het meerdere gevorderd voor immateriële schade) levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 26.376,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
- zich gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen meldt bij de Reclassering Nederland, Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich onder behandeling stelt van de forensische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling/behandelaar aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn zedenmisbruik;
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen - direct of indirect - met [slachtoffer], in ieder geval zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geen werkzaamheden zal verrichten waarbij hij rechtstreeks in contact komt met minderjarigen die de leeftijd van achttien jaren nog niet bereikt hebben.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 26.376,00 (zesentwintigduizend driehonderdzesenzeventig euro) bestaande uit € 21.376,00 (eenentwintigduizend driehonderdzesenzeventig euro) materiële schade en
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het onder 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 26.376,00 (zesentwintigduizend driehonderdzesenzeventig euro) bestaande uit € 21.376,00 (eenentwintigduizend driehonderdzesenzeventig euro) materiële schade en
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 166 (honderdzesenzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 23 augustus 2017.
Dit arrest is gewezen door mr. H. van den Heuvel,
mr. A.J.M. Kaptein en mr. Chr.A. Baardman, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 mei 2018.