NJB 2019/772:Opzegging van duurovereenkomsten. De gemeente zegt twee overeenkomsten op die respectievelijk in 1923 en in 1976 zijn gesloten met netbeheerders. De (opvolgende) netbeheerder vordert gestanddoening van de overeenkomsten. Hoge Raad: 1. Maatstaf. De overeenkomsten zijn voor onbepaalde tijd aangegaan. Niet is voorzien in een wettelijke of contractuele regeling van de opzegging. Dit betekent dat de overeenkomsten in beginsel opzegbaar zijn. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat. 2. Voldoende zwaarwegende grond. Aan het hof lag de vraag voor of het scheppen van de mogelijkheid om precariobelasting bij de contractspartij te heffen kon worden aangemerkt als een voldoende zwaarwegende grond. Bij de beantwoording van die vraag is niet van belang of de gemeente ook zonder opzegging precariobelasting kan heffen bij een andere vennootschap