Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 39e
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
15-05-2023, Stb. 2023, 176 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2023, Stb. 2023, 176 (uitgifte: 31-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Er is een Advies- en Arbitragecommissie rechterlijke ambtenaren, die tot taak heeft te adviseren dan wel een arbitrale uitspraak te doen in de geschillen die haar ingevolge artikel 39c, tweede lid, onderdeel b, of artikel 39d worden voorgelegd.
2.
De Advies- en Arbitragecommissie rechterlijke ambtenaren is gevestigd te ’s-Gravenhage. Zij bestaat uit vijf leden, onder wie de voorzitter, en vijf plaatsvervangende leden. Zij worden bij koninklijk besluit voor een tijdvak van ten hoogste vier jaar benoemd. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. De voorzitter en diens plaatsvervanger worden benoemd op gezamenlijke voordracht van Onze Minister en de Sectorcommissie. Van de andere vier leden en hun plaatsvervangers worden bij koninklijk besluit benoemd:
- a.
twee leden en hun plaatsvervangers op voordracht van Onze Minister; alsmede
- b.
twee leden en hun plaatsvervangers op voordracht van de Sectorcommissie.
3.
Daarnaast bestaat de Advies- en Arbitragecommissie rechterlijke ambtenaren uit twee leden en twee plaatsvervangende leden die door Onze Minister voor een tijdvak van ten hoogste vier jaar worden benoemd. De door Onze Minister benoemde leden en door Onze Minister benoemde plaatsvervangende leden, kunnen twee maal telkens voor ten hoogste vier jaar worden herbenoemd. Onze Minister benoemt een van de twee leden en een van de twee plaatsvervangende leden, op voordracht van de Sectorcommissie.
4.
Uitgesloten van het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de Advies- en Arbitragecommissie rechterlijke ambtenaren zijn:
- a.
personen die lid zijn van de Sectorcommissie;
- b.
personen die bestuurslid zijn van dan wel werkzaam zijn bij een vereniging of centrale van verenigingen als bedoeld in artikel 1ac, eerste lid, van de wet; en
- c.
personen die werkzaam zijn bij een ministerie of een daaronder ressorterende instelling, dienst of bedrijf en wier onafhankelijkheid en onpartijdigheid op grond van hun dienstverband door de deelnemers aan het overleg onvoldoende wordt geacht.
5.
De personen, bedoeld in het vierde lid, zijn eveneens uitgesloten van het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de Advies- en Arbitragecommissie gedurende een periode van twee jaar na beëindiging van het lidmaatschap of het bestuurslidmaatschap, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a en b, of van de werkzaamheden, bedoeld in het vierde lid, onderdelen b tot en met c.
6.
Onze Minister wijst in overeenstemming met de Sectorcommissie en met de voorzitter van de Advies- en Arbitragecommissie rechterlijke ambtenaren een secretaris aan, die de Advies- en Arbitragecommissie rechterlijke ambtenaren bijstaat.
7.
Aan de leden en plaatsvervangende leden van de Advies- en Arbitragecommissie rechterlijke ambtenaren wordt door Onze Minister een vergoeding van reis- en verblijfkosten verleend overeenkomstig hetgeen met betrekking tot reis- en verblijfkosten wegens dienstreizen is overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.