Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1286/2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's)
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2014
- Bronpublicatie:
26-11-2014, PbEU 2014, L 352 (uitgifte: 09-12-2014, regelingnummer: 1286/2014)
- Inwerkingtreding
29-12-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2014, PbEU 2014, L 352 (uitgifte: 09-12-2014, regelingnummer: 1286/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
1.
De PRIIP-ontwikkelaar kan niet civielrechtelijk aansprakelijk worden gesteld enkel op basis van het essentiële-informatiedocument of van een vertaling daarvan, tenzij het misleidend is, niet-accuraat is, of niet strookt met de ter zake doende gedeelten van juridisch bindende precontractuele en contractuele documenten of met de in artikel 8 opgenomen vereisten.
2.
Een retailbelegger die aantoont verlies te hebben geleden omdat hij heeft vertrouwd op een essentiële-informatiedocument, onder de in lid 1 genoemde omstandigheden, op het moment van beleggen in het PRIIP waarvoor dat essentiële-informatiedocument is opgesteld, kan overeenkomstig nationaal recht van de PRIIP-ontwikkelaar voor dat verlies een schadevergoeding vorderen.
3.
Elementen zoals ‘verlies’ of ‘schadevergoeding’ als bedoeld in lid 2 en welke niet worden gedefinieerd, worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met het toepasselijke nationale recht zoals aangewezen door de betreffende regels van internationaal privaatrecht.
4.
Dit artikel staat nadere vorderingen voor civielrechtelijke aansprakelijkheid overeenkomstig het nationale recht niet in de weg.
5.
De verplichtingen uit hoofde van dit artikel mogen niet door contractuele bedingen worden beperkt of worden uitgesloten.