Einde inhoudsopgave
Besluit (2006/1016/EG) tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap
Artikel 1 Garantie en plafonds
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2006
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
19-12-2006, PbEU 2006, L 414 (uitgifte: 30-12-2006, regelingnummer: 2006/1016/EG)
- Inwerkingtreding
30-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2006, PbEU 2006, L 414 (uitgifte: 30-12-2006, regelingnummer: 2006/1016/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Gemeenschap verleent de Europese Investeringsbank (hierna ‘de EIB’ genoemd) een algemene garantie (hierna de ‘communautaire garantie’ genoemd) voor de gevallen waarin de EIB betalingen niet ontvangt die haar verschuldigd zijn uit hoofde van leningen en leninggaranties ter zake van voor EIB-financiering in aanmerking komende investeringsprojecten die plaatsvinden in landen die onder dit besluit vallen, mits de betrokken leningfinanciering of -garantie is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is (hierna ‘financieringsverrichtingen van de EIB’ genoemd) en is verleend overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB en ter ondersteuning van de relevante externe beleidsdoelstellingen van de Europese Unie.
2.
De communautaire garantie is beperkt tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de financieringsverrichtingen van de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.
3.
Voor de financieringsverrichtingen van de EIB in de periode, bedoeld in lid 6, verminderd met de geannuleerde bedragen, geldt een maximumplafond van 27 800 miljoen EUR. Dit maximum wordt uitgesplitst in twee delen:
- a)
een basisplafond van een vast maximumbedrag van 25 800 miljoen EUR, daaronder begrepen de regionale uitsplitsing daarvan, gedefinieerd in lid 4, ter dekking van de volledige periode, bedoeld in lid 6;
- b)
een facultatief mandaat van 2 000 miljoen EUR. De Raad zal overeenkomstig de procedure van artikel 181 A, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap een besluit nemen over de volledige of gedeeltelijke activering van dit facultatieve bedrag en de regionale uitsplitsing ervan. Dit besluit zal worden gebaseerd op de resultaten van de tussentijdse evaluatie, bedoeld in artikel 9.
4.
Het basisplafond, bedoeld in lid 3, onder a), wordt uitgesplitst in de volgende bindende regionale plafonds:
- a)
Pretoetredingslanden: 8 700 miljoen EUR,
- b)
Nabuurschaps- en partnerschapslanden: 12 400 miljoen EUR,
uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:
- i)
Middellandse Zeelanden: 8 700 miljoen EUR
- ii)
Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland: 3 700 miljoen EUR,
- c)
Azië en Latijns-Amerika: 3 800 miljoen EUR,
uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:
- i)
Latijns-Amerika: 2 800 miljoen EUR
- ii)
Azië: 1 000 miljoen EUR,
- d)
Republiek Zuid-Afrika: 900 miljoen EUR.
5.
De bestuursorganen van de EIB kunnen, binnen de regionale plafonds, bedragen aan andere subplafonds toewijzen tot een maximum van 10 % van het regionale plafond.
6.
De communautaire garantie heeft betrekking op de financieringsverrichtingen van de EIB die worden ondertekend tijdens de periode die ingaat op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013.
7.
Indien de Raad bij het verstrijken van de in lid 6 genoemde periode geen besluit heeft aangenomen tot verlening van een nieuwe communautaire garantie aan de EIB voor haar financieringsverrichtingen buiten de Gemeenschap, wordt die periode automatisch met zes maanden verlengd.