Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 5.8 Aandeelhouderschap en stemrecht
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
02-12-2015, Stcrt. 2015, 46207 (uitgifte: 21-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2015, Stcrt. 2015, 46207 (uitgifte: 21-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Alle aandelen van een praktijkrechtspersoon en een houdster-rechtspersoon met een in aandelen verdeeld kapitaal en de daarmee verbonden stemrechten of certificaten ervan zijn in handen van:
- a.
advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep die de praktijk binnen die praktijkrechtspersoon uitoefenen ofwel binnen een praktijkrechtspersoon waarvan de aandelen indirect door hen worden gehouden; of
- b.
houdster-rechtspersonen, waarvan het bestuur uitsluitend bestaat uit advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep.
2.
Tot zes maanden na het defungeren of overlijden van een aandeelhouder is het eerste lid, niet van toepassing met betrekking tot die aandelen.
3.
In afwijking van het eerste lid, kunnen personen die werkzaam zijn in een praktijkrechtspersoon, maar geen advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep zijn, gezamenlijk tot ten hoogste tien procent van de winst van de praktijkrechtspersoon economische gerechtigdheid verkrijgen in die praktijkrechtspersoon.