Einde inhoudsopgave
Wet belastingen op milieugrondslag
Artikel 59 [Tarief aardgas, CNG en elektriciteit]
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
19-12-2023, Stcrt. 2023, 34842 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
21-12-2022, Stb. 2019, 511 jo Stb. 2022, 532 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36202)
18-12-2019, Stb. 2019, 511 jo Stb. 2022, 532 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35304)
21-12-2022, Stb. 2022, 532 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36202)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
19-12-2023, Stcrt. 2023, 34842 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
18-12-2019, Stb. 2019, 511 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35304)
21-12-2022, Stb. 2022, 532 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36202)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Milieubelastingen (V)
1.
Het tarief bedraagt voor:
- a.
aardgas, met uitzondering van aardgas als bedoeld in onderdeel b, met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3 voor dat gedeelte van de geleverde dan wel verbruikte hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:
- —
niet hoger is dan 1 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,58301;
- —
hoger is dan 1 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 170 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,58301;
- —
hoger is dan 170 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 1 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,22378;
- —
hoger is dan 1 000 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,12855;
- —
hoger is dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,04886;
- b.
aardgas, met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3, dat wordt geleverd aan een CNG-vulstation € 0,20097 per kubieke meter;
- c.
elektriciteit voor dat gedeelte van de geleverde dan wel verbruikte hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:
- —
niet hoger is dan 2 900 kWh, per kWh € 0,1088;
- —
hoger is dan 2 900 kWh, maar niet hoger dan 10 000 kWh, per kWh € 0,10880;
- —
hoger is dan 10 000 kWh, maar niet hoger dan 50 000 kWh, per kWh € 0,09037;
- —
hoger is dan 50 000 kWh, maar niet hoger dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,03943;
- —
hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,00254 voor niet-zakelijk verbruik en per kWh € 0,00188 voor zakelijk verbruik.
2.
Bij aardgas met een bovenste verbrandingswaarde die lager of hoger is dan 35,17 megajoule per Nm3, worden de in het eerste lid, onderdelen a en b, genoemde tarieven naar evenredigheid verlaagd, onderscheidenlijk verhoogd alsmede de hoeveelheidsgrenzen naar evenredigheid verhoogd onderscheidenlijk verlaagd.
3.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bedraagt het tarief voor aardgas het tarief, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, tweede aandachtsstreepje, per kubieke meter voor de totale hoeveelheid aardgas die wordt geleverd aan een verbruiker die dat aardgas gebruikt voor een installatie voor blokverwarming niet zijnde een installatie voor stadsverwarming waarbij grotendeels gebruik wordt gemaakt van restwarmte, aardwarmte of van warmte opgewekt met vaste, vloeibare of gasvormige biomassa, aquathermie, een lucht-water-warmtepomp of een elektrische boiler.
4.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bedragen de tarieven nihil voor in artikel 48, tweede lid, als aardgas aangemerkte producten voor zover deze als brandstof worden gebruikt in de inrichting waarin zij zijn ontstaan.
5.
Indien bij een aansluiting sprake is van zowel zakelijk verbruik als niet-zakelijk verbruik, worden de tarieven, genoemd in het eerste lid, voor verbruik boven 10 000 000 kWh toegepast naar evenredigheid van elk type verbruik. Indien het verbruik nagenoeg geheel bestaat uit zakelijk verbruik of niet-zakelijk verbruik, wordt het volledige verbruik als zodanig aangemerkt.
6.
Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten behoeve van de toepassing van het eerste en derde lid.
7.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de toepassing van het eerste lid.