V-N 2014/10.5
Uniforme redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure is vier jaar
ABRvS 29-01-2014, ECLI:NL:RVS:2014:188, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws (Uniformering redelijke termijn)
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
29 januari 2014
- Magistraten
Polak, Van Buuren, Simons, Feteris, Van Zutphen
- Zaaknummer
201302106/1/A2
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Roepnaam
Uniformering redelijke termijn
- JCDI
JCDI:ADS917041:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:188, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 29‑01‑2014
- Wetingang
Essentie
De grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de redelijke termijn voor de afdoening van bestuursrechtelijke geschillen met een bezwaarfase en twee rechterlijke instanties vier jaar is.
Samenvatting
X claimt schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een vreemdelingenprocedure. Rechtbank ’s-Hertogenbosch (thans: Rechtbank Oost-Brabant) oordeelt dat de redelijke termijn niet is overschreden, ondanks de behandelduur van zes jaar. De periode van bijna drie jaar dat de zaak werd aangehouden in afwachting op antwoorden op prejudiciële vragen, telt volgens de rechtbank niet mee.
De grote kamer van de ABRvS oordeelt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.