NJF 2004, 334
Arbeidsrecht. Procesrecht. Het recht om inhoudelijk verweer te voeren in een gerechtelijke procedure is een onvervreemdbaar recht ongeacht wat partijen hadden afgesproken ter zake het voeren van (alleen) formeel verweer in de ontbindingsprocedure.
Ktg. Utrecht 07-04-2004, ECLI:NL:RBUTR:2004:AP5275
- Instantie
Kantongerecht Utrecht
- Datum
7 april 2004
- Magistraten
mr. M.W.C. de Jonge
- Zaaknummer
341301VV04-31
- LJN
AP5275
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBUTR:2004:AP5275, Uitspraak, Kantongerecht Utrecht, 07‑04‑2004
- Wetingang
BW art. 7:677; Gr.w art. 17
Essentie
Arbeidsrecht. Procesrecht. Het recht om inhoudelijk verweer te voeren in een gerechtelijke procedure is een onvervreemdbaar recht ongeacht wat partijen hadden afgesproken ter zake het voeren van (allen) formeel verweer in de ontbindingsprocedure.
Partij(en)
B., te L., eiser, gemachtigde mr. H. de Graaf-de Waard (SRK rechtsbijstand Zoetermeer),
tegen
P. B.V., te A., gedaagde, gemachtigde mr. E.W. Kingma.
Uitspraak
(Post alia:)
Het geschil en de beoordeling daarvan
1
Eiseres is voor onbepaalde tijd in dienst getreden van gedaagde op 1 februari 2000 en was de laatste tijd in dienst in de functie ‘planning/verwerving’ tegen een salaris ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.