Prg. 1999, 5334
Beroep op overschrijding termijn ex art. 7A:1623i lid 2 BW niet te goeder trouw, indien verhuurders medebewoner hebben medegedeeld, dat hij ‘er niet direct uit hoeft’ en hebben nagelaten hem erop te wijzen dat hij via de weg van 1623i de huurovereenkomst zou kunnen voortzetten.
Ktg. Utrecht 30-06-1999, ECLI:NL:KTGUTR:1999:AI9934
- Instantie
Kantongerecht Utrecht
- Datum
30 juni 1999
- Magistraten
W.B. de Jong
- Zaaknummer
41814-CV-98-6696
- LJN
AI9934
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:KTGUTR:1999:AI9934, Uitspraak, Kantongerecht Utrecht, 30‑06‑1999
- Wetingang
BW art. 3:11; BW art. 6:248; BW art. 7A:1623i lid 2
Essentie
Beroep op overschrijding termijn ex art. 7A:1623i lid 2 BW niet te goeder trouw, indien verhuurders medebewoner hebben medegedeeld, dat hij ‘er niet direct uit hoeft’ en hebben nagelaten hem erop te wijzen dat hij via de weg van 1623i de huurovereenkomst zou kunnen voortzetten.
Samenvatting
Na overlijden van huurder op 5 december 1997 vordert diens zoon (bij dagvaarding van 11 augustus 1998) voortzetting van de huurovereenkomst stellende, dat verhuurders hem hebben misleid, omdat hij op hun mededelingen mocht vertrouwen, dat de huurovereenkomst werd voortgezet, zodat overschrijding van de termijn van zes maanden verschoonbaar is. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.