NJ 2012/254
Opmerking over redelijke termijn in casu geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt.
HR 20-03-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9347, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
S 10/01903
- Conclusie
A-G prof.mr. G. Knigge
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BV9347
- JCDI
JCDI:ADS127479:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV9347, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2012
- Wetingang
EVRMart. 6; Sv art. 359 lid 2
Essentie
De opmerking dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met overschrijding van de redelijke termijn is geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van art. 359 lid 2 Sv, nu dit niet inhoudt op welke gronden de redelijke termijn als overschreden moet worden beschouwd. Aan de mate van onderbouwing van zulk een door de verdediging gevoerd verweer worden thans geen zwaardere eisen gesteld dan onder het vóór wijziging van art. 359 Sv geldende recht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 6 mei 2010, nummer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.