Europees Sociaal Handvest (1961)
Artikel 20 Verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 26-02-1965
- Redactionele toelichting
Zie het Europees Sociaal Handvest (herzien) (1996) voor Nederland. Voor de Nederlandse Antillen en het Caribische deel van Nederland, Curaçao en Sint Maarten blijft dit Handvest van kracht.
- Bronpublicatie:
18-10-1961, Trb. 1963, 90 (uitgifte: 11-07-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-05-1980, Trb. 1980, 65 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Mensenrechten
1.
Ieder der Overeenkomstsluitende Partijen is verplicht:
- (a)
deel I van het onderhavige Handvest te beschouwen als een verklaring van de doelstellingen welke zij overeenkomstig de inleidende alinea van genoemd deel met alle daarvoor in aanmerking komende middelen zal nastreven;
- (b)
- (c)
zich, behalve door de overeenkomstig het voorgaand lid door haar gekozen artikelen, gebonden te achten door een aantal artikelen of genummerde leden van deel II van het Handvest, te harer keuze, mits het totale aantal artikelen of genummerde leden die haar binden, niet minder dan 10 artikelen of 45 genummerde leden bedraagt.
2.
De krachtens lid 1, sub b en c, van dit artikel gekozen artikelen of leden worden medegedeeld aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging of goedkeuring door de betrokken Overeenkomstsluitende Partij.
3.
Ieder der Overeenkomstsluitende Partijen kan op een later tijdstip door kennisgeving aan de Secretaris-Generaal verklaren dat zij zich gebonden acht door andere artikelen of genummerde leden van deel II van het Handvest, die zij nog niet eerder overeenkomstig lid 1 van dit artikel heeft aanvaard. Deze later aanvaarde verplichtingen worden geacht een integrerend deel van de bekrachtiging of goedkeuring te zijn en hebben met ingang van de dertigste dag na de datum van kennisgeving hetzelfde rechtsgevolg.
4.
De Secretaris-Generaal doet van elke door hem overeenkomstig dit deel van het Handvest ontvangen kennisgeving mededeling aan alle ondertekenende regeringen, alsmede aan de Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau.
5.
Iedere Overeenkomstsluitende Partij dient te beschikken over een aan haar nationale omstandigheden aangepast stelsel van arbeidsinspectie.