Rb. Amsterdam, 02-05-2012, nr. 501802 / HA ZA 11-2592
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW7122
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
02-05-2012
- Zaaknummer
501802 / HA ZA 11-2592
- LJN
BW7122
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW7122, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 02‑05‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2012-0515
VAAN-AR-Updates.nl 2012-0515
Uitspraak 02‑05‑2012
Inhoudsindicatie
Ondeugdelijke ontslagvergunning. Onrechtmatige daad UWV. Causaal verband. UWV aansprakelijk voor schade
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 501802 / HA ZA 11-2592
Vonnis van 2 mei 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.W.A. Wijsman te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. B.J.H. Crans te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en UWV genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 30 september 2011, met producties;
- -
de conclusie van antwoord, met producties;
- -
het tussenvonnis van 14 december 2011 waarbij een comparitie is bepaald;
- -
het proces-verbaal van comparitie van 16 maart 2012.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eiser] is op 1 augustus 1990 in dienst getreden van Libertas B.V. (hierna: Libertas). Libertas bedrijft een drukkerij.
2.2.
Libertas heeft het UWV bij brief van 22 juni 2009 verzocht om toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomst met onder meer [eiser] op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen. In de ontslagaanvraag stelt Libertas dat [eiser] een unieke functie uitoefent, te weten R-300 drukker, en dat Libertas heeft besloten deze functie te laten vervallen omdat het werkaanbod voor deze functie aanzienlijk is verminderd. De individuele toelichting ten aanzien van [eiser] vermeldt, voor zover van belang:
“De heer [eiser] verricht uit hoofde van zijn functie alleen werkzaamheden verrichten op de vier-en vijfkleurenpers R304 en R305), maar niet op de kleinere persen, de Speedmasters 4 en 2.
De functie R-300 drukker is niet onderling uitwisselbaar met enige andere functie binnen de organisatie. Het afspiegelingsbeginsel wordt correct toegepast, aangezien de heer [eiser] de enige is die werkzaam is binnen die functie. Alle overige drukkers zijn allround Drukkers en kunnen alle machines bedienen (…). Het aanleren van de vereiste vaardigheden voor het instellen en bedienen van de ander kleine persen is niet eenvoudig. Een dergelijke opleiding kost veel geld en betekent dat naast het volgen van een dure opleiding plus nog eens drie maanden inwerkperiode vereist is voordat de machine zelfstandig ingesteld en bediend kan worden (…).”
2.3.
[eiser] heeft via een advocaat bij brief van 16 juli 2009 verweer gevoerd. Die brief vermeldt, voor zover van belang:
“Libertas stelt dat cliënt de functie van R-300 drukker uitoefent en dat deze functie uniek is en daarom niet uitwisselbaar. Dit is niet juist. Uit de uitvoerige toelichting plus producties van cliënt, bijgevoegd als BIJLAGE 1 blijkt dit. (…)
Cliënt is werkzaam als offset drukker, net als een groot aantal van zijn collega’s. Er is dus sprake van uitwisselbaarheid van functies en het afspiegelingsbeginsel dient daarom te worden toegepast. Van al deze collega’s is cliënt het langst in dienst. Om deze reden dient hij niet voor ontslag in aanmerking te komen.
Mocht er geoordeeld worden dat de functiebenamingen als door Libertas naar voren gebracht dienden te worden gehanteerd dan nog moet gelden dat er sprake is van uitwisselbaarheid van functies. De functies van allround drukker, r-300 drukker (…) zijn namelijk naar functie-inhoud, vereiste kennissen vaardigheden, vereiste competenties en gehanteerde beloning vergelijkbaar zijn. De functies kunnen in ieder geval met een minimale inwerkperiode door cliënt zelfstandig worden verricht.”
Bij het verweerschrift is een schriftelijke verklaring van [eiser] meegestuurd, waarin staat, voor zover van belang:
“Functies
Er is binnen de onderneming altijd maar één functie geweest n.l. offsetdrukker. Hierbij is nooit onderscheid gemaakt tussen de diverse drukkers c.q. drukpersen. (…) Alle drukkers hebben hetzelfde functieprofiel offsetdrukker (1), staan met dezelfde functie op het personeelsoverzicht (2), (Concept)Bestuur-en organisatiestructuur (3,4) en hebben dezelfde functie vermelding op de salarisspecificatie (5).(…)
Onderlinge uitwisselbaarheid
In het geval er wel verschillende functies zouden bestaan is er wel degelijk sprake van onderlinge uitwisselbaarheid. De werkzaamheden op Roland persen is vrijwel hetzelfde als die op Heidelbergpersen. Men kan dit vergelijken met het besturen van twee verschillende merken auto’s. De bediening is misschien iets anders, maar in grote lijnen blijft alles hetzelfde, alleen de “knoppen zitten anders”. Libertas geeft aan dat het aanleren van vaardigheden voor het bedienen en instellen van kleine (Heidelberg) persen een dure opleiding nodig is en een inwerkperiode van 3 maanden noodzakelijk is. Echter, een dergelijke 4-daagse opleiding, gegeven door een persleverancier kost 1450 euro (7) (…) Verder is een inwerkperiode van 3 maanden niet reeël.
Ter illustratie:
Van de z.g. “allround-drukkers” heeft [A], ongeveer 3 a 4 jaar geleden, een interne (door een collega gegeven)“opleiding” genoten van ongeveer 3 dagen om ingezet te kunnen worden op één van de twee Heidelberg persen. Direct daarna heeft hij slechts enkele dagen daadwerkelijk op deze pers gedrukt. Tot op heden is hij uitsluitend op de Roland persen ingezet.
[B] heeft, ruim een jaar geleden, ook een interne (door de persleverancier gegeven) “opleiding”gekregen van 3 a 4 dagen. Voor zover ik weet heeft hij sindsdien deze persen nooit meer bediend en ook hij werkt uitsluitend op de Roland persen.
Hieruit blijkt dat de opleiding geen probleem is, maar dat er bij Libertas kennelijk geen enkele behoefte is ook daadwerkelijk gebruik te maken van de mogelijkheid deze drukkers op andere persen in te zetten. Gezien de tijd die inmiddels verstreken is na de opleidingen en het ontbreken van enige ervaring van bovengenoemde drukkers met het bedienen van deze Heidelbergpersen kan ik moeilijk geloven dat hier sprake kan zijn van zogenaamde “allround-drukkers” zoals Libertas bedoeld.
Overdrachtsperiode
Gezien het voorgaande is het mogelijk om binnen enkele dagen aan de meest essentiële functie-eisen van “allround drukker” te voldoen. Voor de minder bepalende functie eisen lijkt mij enkele weken een reeële termijn. Daarom acht ik het redelijk om deze functies (allround drukker/R300 drukker) als uitwisselbaar te beschouwen.”
Als bijlage bij het verweerschrift heeft [eiser] een personeelsoverzicht van Libertas per 1 april 2009 en een overzicht van de Bestuurs- en organisatiestructuur van Libertas per 1 december 2008 meegezonden. Op deze overzichten staan alle zes drukkers vermeld met de functienaam offsetdrukker. Ook heeft [eiser] een loonstrook van hemzelf bijgevoegd van 24 juni 2009 waarop als functie eveneens offsetdrukker staat vermeld. Daarnaast heeft hij een cursusbeschrijving van de firma Tetterode (hierna: Tetterode) meegestuurd waarop een cursusduur van vier dagen staat vermeld voor de cursus ”Heidelberg Speedmaster SM 52 basis”. Op de cursusbeschrijving staat dat als voorkennis voor deelname aan de cursus is vereist grafische basiskennis en ervaring met offsetdrukken.
2.4.
Het UWV hanteert bij de uitvoering van haar wettelijke ontslagtaak beleid dat is neergelegd in het Besluit beleidsregels ontslagtaak UWV (hierna: de Beleidsregels). De Beleidsregels bepalen, voor zover van belang:
“2. Omschrijving uitwisselbare functies.
Uitwisselbare functies zijn functies die naar functie-inhoud, vereiste kennis en vaardigheden en vereiste compententies vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn.
De factoren voor de vaststelling van de uitwisselbaarheid van functies, dienen in onderlinge samenhang te worden beoordeeld.
(…)
3.
Enkele relevante begrippen
- a.
Functies
Allereerst is van belang dat het gaat om de uitwisselbaarheid van functies, dus niet van medewerkers! (…) De toets op uitwisselbaarheid is kortom objectief gerelateerd aan de functie en niet subjectief aan de medewerker.
(…)
- b.
Overdrachtsperiode
Uitgangspunt is dat functies op het moment van toetsing (door UWV) naar inhoud, vereiste kennis en vaardigheden, en vereiste compententies vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig moeten zijn, wil er sprake zijn van uitwisselbare functies. Ook als functies niet in alle opzichten vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn, kunnen zij niettemin naar inhoud, benodigde kennis etc. zo dicht tegen elkaar aanliggen (nagenoeg vergelijkbaar/gelijkwaardig) dat het redelijk is deze functies uitwisselbaar te achten. Om die reden hanteert UWV bij de toetsing (uitwisselbaar of niet?) een zogeheten ‘overdrachtsperiode’.
Uitgangspunt is dat een medewerker vrijwel direct inzetbaar moet zijn in de andere - uitwisselbare - functie. De ‘overdrachtsperiode’ is de periode die een medewerker in het algemeen (dus objectief beschouwd) nodig heeft om in de andere functie ingewerkt te raken. Wat in het gegeven geval een redelijke overdrachtsperiode is, dient aan de hand van bijvoorbeeld de complexiteit van de functies beoordeeld te worden. In de praktijk wordt vaak een periode van enkele dagen tot enkele weken gehanteerd voor de bepalende, essentiële functie-eisen en drie tot zes maanden voor de minder bepalende functie-eisen. Bepalende functie-eisen zijn die functie-eisen waaraan ten minste moet worden voldaan om in de functie inzetbaar te zijn. Naarmate de benodigde overdrachtsperiode langer is, zal eerder dienen te worden geconcludeerd dat de functies niet uitwisselbaar zijn.
(…)
Dat een werknemer voor een andere functie opgeleid kan worden, is niet voldoende om tot de conclusie te komen dat de functies uitwisselbaar zijn.”
- 2.5.
Bij beschikking van 29 juli 2009 heeft het UWV Libertas toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [eiser] op te zeggen. De beschikking vermeldt dat [eiser] geen verweer heeft gevoerd. Ten aanzien van het afspiegelingsbeginsel heeft het UWV, voor zover relevant, het volgende overwogen:
“Werknemer is de enige die de functie van R-300 drukker vervuld, welke functie bovendien niet uitwisselbaar is met enige andere functie binnen het bedrijf. Toetsing ten aanzien van het afspiegelingsbeginsel is derhalve niet aan de orde.”
- 2.6.
Nadat [eiser] het UWV er bij brief van 30 juli 2009 op heeft gewezen dat hij wel degelijk verweer heeft gevoerd, heeft het UWV een herstelbeschikking afgegeven van gelijke datum als de eerdere beschikking en met gelijke uitkomst. In aansluiting op voornoemde overweging in de eerdere beschikking, heeft het UWV in de herstelbeschikking het volgende overwogen:
“Het verweer van werknemer op dit punt acht ik onvoldoende overtuigend om tot een andersluidend oordeel te komen. Werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat alle overige drukkers allround drukkers zijn en derhalve eveneens werkzaamheden kunnen verrichten aan de kleinere persen. Tevens heeft werkgever voldoende aannemelijk gemaakt dat het inwerken van betrokkene in de functie van allround drukker te veel tijd, te weten ongeveer drie maanden, zou kosten. Werkgever heeft hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat de functies niet onderling uitwisselbaar zijn, aangezien de functies wezenlijk verschillen in vereiste kennis en vaardigheden. Bovendien is een overdrachtsperiode (een periode om in een andere functie ingewerkt te worden) van een paar dagen tot enkele weken redelijk te noemen en derhalve niet een overdrachtsperiode van drie maanden.”
- 2.7.
Bij brief van 30 juli 2009 heeft Libertas de arbeidsovereenkomst met [eiser] tegen 31 oktober 2009 opgezegd.
- 2.8.
Bij brief van 9 augustus 2009 heeft [eiser] een klacht bij het UWV ingediend. [eiser] heeft onder meer aangevoerd dat bij de beoordeling van de ontslagaanvraag onvoldoende rekening is gehouden met zijn verweer ten aanzien van de toepassing van het afspiegelingsbeginsel.
- 2.9.
Bij brief van 3 september 2009 heeft het UWV deze klacht van [eiser] gegrond verklaard. Het UWV heeft geoordeeld, voor zover van belang:
“In de beschikking is niet nader gemotiveerd waarom uw onderbouwde verweer niet doorslaggevend was en de stellingen van werkgever, zoals in de aanvraag vermeld, ten aanzien van dit onderdeel doorslaggevend was in de beoordeling. Door af te zien van een tweede ronde was kennelijk voldoende informatie beschikbaar bij het UWV (…) om een beslissing te nemen. De gemotiveerde gronden ten aanzien van de toepassing van het afspiegelingsbeginsel zijn echter niet in de beschikking te lezen. Het is dus niet mogelijk na te gaan of de beoordeling van het toepassen van het afspiegelingsbeginsel juist is gedaan en daarom is uw klacht ten aanzien van dit klachtonderdeel gegrond.
Conclusie
Onder verwijzing naar het bovenstaande ben ik van mening dat het UWV (…) niet heeft kunnen aangeven dat zij in redelijkheid tot haar beslissing heeft kunnen komen.”
- 2.10.
Bij brief van 19 november 2009 heeft [eiser] een klacht ingediend bij de Nationale Ombudsman. Tijdens de procedure bij de Nationale Ombudsman heeft het UWV erkend dat het UWV in de ontslagprocedure niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht door zonder nader onderzoek (tweede ronde van hoor en wederhoor) naar de uitwisselbaarheid van de functies een ontslagvergunning af te geven. De Nationale Ombudsman heeft deze conclusie van het UWV onderschreven en geoordeeld dat de klacht van [eiser] op dit punt terecht is.
- 2.11.
Bij brief van 13 september 2010 heeft [eiser] het UWV aansprakelijk gesteld en schadevergoeding gevorderd. Ter nadere onderbouwing van zijn stelling dat een cursus van drie à vier dagen voldoende is om de Speedmaster 52 persen te kunnen bedienen heeft [eiser] bij de brief een e-mail van Tetterode gevoegd van 16 augustus 2010 en een e-mail van zijn ex-collega de heer [B] van 23 augustus 2008.
In de e-mail van Tetterode staat, voor zover van belang:
“De training voor de SM 52 Anicolor in ons trainingsaanbod is een bedieningscursus, hierbij worden alle bedieningsfuncties op de drukpers doorgenomen. Na het volgen van die cursus wordt er van u verwacht dat u de machine in kwestie kunt bedienen, hiervoor krijgt u ook een certificaat.
Aangezien u aangeeft al 35 jaar drukker te zijn op verschillende drukpersen zal het drukken op zich geen moeite voor u zijn, dit is trouwens een vereiste om aan de cursus te kunnen deelnemen.”
In de e-mail van de heer [B] staat, voor zover van belang:
“In 2008 heb ik (…) intern bij Libertas een cursus gekregen betreffende het bedienen van de heidelbergpersen. Deze cursus werd gegeven door een heidelberg instructeur en duurde 3 dagen. De week na deze cursus heb ik slechts 1 dag op deze pers gedrukt. Tot op heden bedien ik alleen roland persen.”
- 2.12.
Het UWV heeft bij brief van 11 maart 2011 iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. Volgens het UWV blijkt uit de door [eiser] overgelegde verklaringen van Tetterode en [B] niet dat er geen inwerkperiode nodig is na het volgen van de cursus. Het UWV heeft meegedeeld met Libertas te hebben gebeld voor nadere inlichtingen omtrent de uitwisselbaarheid van de functies van R-300 drukker en allround drukker alsmede met Tetterode. De brief van het UWV vermeldt over dit nadere onderzoek van het UWV, voor zover van belang:
“Desgevraagd verklaart de werkgever bij monde van directeur (…), het volgende. Zowel de twee-als de vierkleuren SM 52 kennen een lagere automatiseringsgraad dan de R-300 persen. De SM 52 vereist dat bij elke order handmatig de juiste afstelling moet worden ingeregeld met name bij het gebruik van PMS-kleuren. Verder worden deze persen gebruikt voor het ordersegment enveloppen. Dit vereist bij elke order een nauwkeurige afstelling van de pers doordat onder meer de envelopdikte bepalend is voor de kwaliteit. Het werken met de SM 52 vergt volgens de heer (…) juist méér vakmanschap en is in die zin juist als meer ambachtelijk te beschouwen. Kennis en ervaring is daarbij niet eenvoudig aan te leren; hij geeft aan dat hij zijn oorspronkelijke inschatting van drie maanden bij nader inzien zelfs als een zeer krappe inschatting beschouwt.(…)
Beoordeling ontvangen informatie
Deze toelichtende verklaring komt ons niet onaannemelijk en ongeloofwaardig voor. (…)
Niet in de laatste plaats is hier van belang dat de heer (…) van onze organisatie ook zelf op 5 maart jl. contact heeft opgenomen met de firma Tetterode; deze bevestigt ons dat het drukken ook ‘een gevoel, een ambacht inhoudt. Dat geldt als ondersteuning van de opmerkingen van de werkgever.”
Het UWV komt vervolgens - alles afwegende - tot de conclusie dat het standpunt van Libertas dat de functies van R-300 drukker en allrounddrukker niet uitwisselbaar zijn aannemelijker is dan het standpunt van [eiser]. Het besluit van 29 juli 2009 is volgens het UWV dus niet op onjuiste gronden genomen.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert, samengevat:
- a.
een verklaring voor recht dat het UWV aansprakelijk is omdat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] door onvoldoende en onjuist onderzoek te verrichten in het kader van de te verlenen ontslagvergunning;
- b.
veroordeling van het UWV tot betaling van € 184.517,-- aan schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag. Het UWV heeft onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld. Het UWV heeft onvolledig en onjuist onderzoek verricht tijdens de ontslagprocedure en het UWV heeft haar beslissing als gevolg daarvan ook onvoldoende gemotiveerd. Juist en volledig onderzoek zou tot de beslissing hebben geleid dat de functies van R-300 drukker en allrounddrukker uitwisselbaar zijn en op grond van het afspiegelingsbeginsel komt [eiser] dan niet voor ontslag in aanmerking. [eiser] heeft door het onrechtmatig handelen van het UWV schade geleden bestaande uit een inkomensachteruitgang en gederfde werkgeversbijdragen met betrekking tot de pensioenopbouw.
3.3.
Het UWV voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
onrechtmatig handelen
4.1.
Niet in geschil is dat het UWV naar aanleiding van het verweer van [eiser] in de ontslagprocedure nader had moeten onderzoeken of de functies van R-300 drukker en allrounddrukker uitwisselbaar zijn. Het UWV erkent dat zij een tweede ronde van hoor en wederhoor had moeten houden en kritische vragen had moeten stellen aan Libertas. Ook is niet in geschil dat het ontslagbesluit als gevolg daarvan niet deugdelijk is gemotiveerd omdat in het besluit niet de gronden zijn vermeld waarom het onderbouwde verweer van [eiser] niet doorslaggevend was en de stellingen van Liberas wel (zie ook 2.9). Met [eiser] is de rechtbank van oordeel dat het UWV door na te laten genoemd onderzoek te verrichten en na te laten het besluit deugdelijk te motiveren in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die de overheid in het maatschappelijk verkeer betaamt. Gezien de vergaande gevolgen van een ontslagbesluit (waartegen geen bezwaar en beroep mogelijk is) had van het UWV bij de totstandkoming van het besluit de grootst mogelijke zorgvuldigheid verwacht mogen worden. Het UWV heeft onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld door zonder zorgvuldig onderzoek en zonder een deugdelijke motivering een ontslagvergunning aan Libertas af te geven.
causaal verband
4.2.
Het UWV betwist het causaal verband tussen het onrechtmatig handelen en de schade waarvan [eiser] vergoeding vordert.
4.3.
Het UWV betoogt ten eerste dat de ontslagvergunning destijds reeds verleend had kunnen worden met de motivering dat er een wezenlijk verschil is in vereiste kennis tussen de functies R-300 drukker en allrounddrukker. Voor de functie van allrounddrukker is de cursus Heidelberg Speedmaster SM 52 vereist en voor de functie R-300 drukker niet. De twee functies zijn reeds daarom niet uitwisselbaar en aan de overdrachtsperiode wordt dan niet toegekomen, aldus het UWV. Ter onderbouwing verwijst het UWV naar paragraaf 3b van de Beleidsregels, in het bijzonder de laatste zin.
Anders dan het UWV, leidt de rechtbank uit de laatste zin van deze paragraaf niet af dat het feit dat een cursus van vier dagen nodig is om vanuit de ene functie een andere functie te kunnen vervullen op zichzelf al aan uitwisselbaarheid van de functies in de weg staat. De laatste zin van paragraaf 3b van de Beleidsregels bepaalt dat als een werknemer voor een andere functie opgeleid kan worden, dat niet voldoende is om tot de conclusie te komen dat de functies uitwisselbaar zijn. Dat is taalkundig niet hetzelfde als dat een opleiding in de weg staat aan de conclusie dat sprake is van uitwisselbare functies. Het standpunt van het UWV vindt ook geen bevestiging in de rest van de tekst van paragraaf 3b van de Beleidsregels. In genoemde paragraaf staat onder meer dat ook als functies niet in alle opzichten vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn, zij niettemin naar inhoud, benodigde kennis etc. zo dicht tegen elkaar kunnen aanliggen (nagenoeg vergelijkbaar/gelijkwaardig) dat het redelijk is deze functies uitwisselbaar te achten en dat het UWV om die reden een overdrachtsperiode hanteert. Voor de bepalende, essentiële functie-eisen wordt een overdrachtsperiode van enkele dagen tot enkele weken redelijk geacht. Deze tekst duidt er veel eerder op dat een cursus van een paar dagen niet in de weg staat aan het aannemen van uitwisselbaarheid. Met [eiser] ziet de rechtbank zonder nadere toelichting van het UWV, die ontbreekt, dan ook niet in dat het enkele feit dat de cursus Heidelberg Speedmaster SM 52 vereist is voor een R-300 drukker om de functie van allrounddrukker te kunnen vervullen, betekent dat deze functies niet uitwisselbaar zijn. Het verweer van het UWV dat het besluit destijds met deze motivering verleend had kunnen worden, wordt als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
4.4.
Het UWV betoogt daarnaast dat het standpunt van Libertas dat de functies van R-300 drukker en allrounddrukker niet uitwisselbaar zijn, ook aannemelijker zou zijn bevonden indien zorgvuldig onderzoek zou zijn verricht. In het geval van zorgvuldig onderzoek zou het UWV dus eveneens toestemming voor ontslag hebben verleend, aldus het UWV.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV dit betoog eveneens onvoldoende heeft onderbouwd. Vast staat dat er een verschil is in kennis en vaardigheden tussen de functies R-300 drukker en allrounddrukker. De functie van R-300 drukker vereist kennis en vaardigheden van R-300 persen (ook wel Rolandpersen genoemd). De functie van allrounddrukker vereist kennis en vaardigheden van R-300 persen én Speedmaster 52 persen (ook wel Heidelbergpersen genoemd). Vast staat dat een R-300 drukker een cursus van 3 à 4 dagen nodig heeft om de handmatige bediening van de Speedmaster 52 persen aan te leren. In geschil is of na die cursus ook nog een inwerkperiode vereist is van drie maanden, wat, zo is niet in geschil, te lang zou zijn om de functies uitwisselbaar te achten. Volgens [eiser] kan een R-300 drukker na het volgen van de cursus de Speedmaster 52 persen zelfstandig bedienen. Een nadere inwerkperiode is dan niet vereist. Het is voldoende dat een meer ervaren collega in het begin als vraagbaak functioneert, aldus [eiser]. Het standpunt van [eiser] wordt bevestigd door de cursusbeschrijving van Tetterode (zie 2.3) en de e-mail van Tetterode (zie 2.11). Anders dan het UWV, leidt de rechtbank uit deze stukken af dat iedere doorsnee R-300 drukker na de cursus geen moeite zal hebben met drukken op de Speedmaster 52 persen, wat een vereiste is voor uitwisselbaarheid omdat deze toets objectief gerelateerd is aan de functie en niet subjectief aan de medewerker (zie 2.4 Beleidsregels onder 3a). Tetterode verwijst in haar e-mail immers niet alleen naar de ervaring van [eiser], maar ook naar de vereiste voorkennis om aan de cursus deel te mogen nemen. Deze voorkennis staat in de cursusbeschrijving omschreven als grafische basiskennis en ervaring met offsetdrukken. Over deze voorkennis beschikt - zo staat als onbetwist vast - iedere willekeurige R-300 drukker. [eiser] heeft zijn standpunt verder onderbouwd met voorbeelden van twee collega’s die in het verleden intern (via een andere collega dan wel een interne cursus) het werken op de Speedmaster 52 persen in een paar dagen aangeleerd hebben gekregen en, terwijl ze maar een enkele dag op de Speedmaster 52 persen hebben gewerkt, door Libertas vervolgens in de ontslagprocedure als allrounddrukker zijn aangemerkt (zie 2.3 en 2.11). Het UWV heeft tegen de onderbouwde stellingen van [eiser] slechts ingebracht de nadere verklaring van Libertas dat het werken op de Speedmaster 52 persen een ambacht is en de bevestiging daarvan door Tetterode (zie 2.12). Dat het werken op de Speedmaster 52 persen een ambacht is, is echter niet in geschil. Het geschil betreft de vraag of een R-300 drukker dit met enkel een cursus van een paar dagen kan leren. De onderbouwde stelling van [eiser] dat een R-300 drukker dit kan, is met de verklaring van Libertas en Tetterode niet gemotiveerd weersproken. De verklaring van Libertas dat kennis en ervaring niet eenvoudig is aan te leren en dat bij nader inzien de oorspronkelijke inschatting van een inwerkperiode van drie maanden aan de krappe kant is, is geen gemotiveerde weerspreking. Naar het oordeel van de rechtbank had het in ieder geval op de weg van het UWV gelegen om Libertas te vragen gemotiveerd aan te geven hoe in de praktijk de vereiste kennis en vaardigheden werden aangeleerd, en daarbij de stelling van [eiser] ten aanzien van zijn twee collega’s te betrekken, alsmede bij Tetterode niet alleen navraag te doen naar de juistheid van de verklaring van Libertas dat het werken een ambacht betreft (wat dus niet in geschil was) maar ook naar de juistheid van het standpunt van [eiser]. Het betoog van het UWV dat het standpunt van Libertas ook aannemelijker zou zijn bevonden indien zorgvuldig onderzoek zou zijn verricht, wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
eigen schuld
4.5.
Het UWV voert aan dat [eiser] eventuele schade geheel dan wel gedeeltelijk aan zichzelf te wijten heeft omdat hij een kennelijk onredelijk ontslagprocedure tegen Libertas had kunnen starten en in deze procedure herstel van de arbeidsovereenkomst of schadevergoeding had kunnen vorderen. Ook dit verweer faalt. Indien meerdere personen kunnen worden aangesproken tot schadevergoeding (herstel van de arbeidsovereenkomst betreft schadevergoeding in natura), staat het de benadeelde vrij om te kiezen wie hij aanspreekt. Indien en voor zover het UWV van mening is dat de door [eiser] geleden schade voor rekening van Libertas dient te komen, kan het UWV uiteraard proberen de schadevergoeding waartoe het UWV door de rechtbank veroordeeld wordt, op Libertas te verhalen.
hoogte schade
4.6.
[eiser] vordert vergoeding van de tengevolge van het ontslag geleden en nog te lijden inkomensschade alsmede van de gederfde en nog te derven werkgeversbijdragen voor de pensioenpremie. Volgens [eiser] bedraagt de schade tot 1 september 2011 € 16.217,-- netto en bedraagt de verwachte schade over de periode september 2011 tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van [eiser] € 168.300,-- netto. [eiser] heeft zijn vordering onderbouwd met een rapport van een financieel adviseur. Het UWV heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de juistheid van de berekening van genoemde schadeposten door de financieel adviseur van [eiser]. [eiser] heeft nog niet inhoudelijk gereageerd op de verweren van het UWV. De rechtbank zal [eiser], conform zijn verzoek op de comparitie, in de gelegenheid stellen dit bij akte alsnog te doen. De rechtbank verzoekt [eiser] bij akte de schadeberekening ook te actualiseren van 1 september 2011 naar het moment van de te nemen akte. Het UWV krijgt vervolgens de gelegenheid bij antwoordakte te reageren. De rechtbank zal daarna de schade begroten.
4.7.
Het UWV heeft de rechtbank verzocht tussentijds hoger beroep open te stellen tegen dit tussenvonnis. De rechtbank wijst dit verzoek af. Er doen zich, rekening houdende met de wederzijdse belangen van partijen en het wettelijke uitgangspunt van artikel 337 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geen bijzondere omstandigheden voor die toewijzing van het verzoek om het verbod van tussentijds hoger beroep op te heffen, rechtvaardigen. [eiser] heeft de gevorderde schadevergoeding reeds met een rapport onderbouwd zodat na voornoemde aktes naar verwachting op korte termijn een eindvonnis kan worden gewezen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 30 mei 2012 voor het nemen van een akte door [eiser] met het hiervoor onder 4.6 omschreven doel (waarna het UWV vervolgens vier weken later een antwoordakte mag nemen),
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.M. Oude Hengel en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.?