Einde inhoudsopgave
Besluit herinvesteringsreserve (HIR) (verzamelbesluit) 2022
4.1 Boekwaarde van investering in bedrijfsmiddel waarop niet kan worden afgeboekt
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2022
- Bronpublicatie:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19071 (uitgifte: 18-07-2022, regelingnummer: 2022-4487)
- Inwerkingtreding
19-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19071 (uitgifte: 18-07-2022, regelingnummer: 2022-4487)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Inkomstenbelasting / Winst
Voor de vraag of aan de boekwaarde-eis is voldaan, zijn alleen bepalend de boekwaarden van de bedrijfsmiddelen waarop in beginsel afboeking van de HIR kan plaatsvinden (artikel 3.54, tweede lid). De investering in een bedrijfsmiddel waarop geen HIR kan worden afgeboekt door het niet voldoen aan de eis van ‘eenzelfde economische functie’ telt dan ook niet mee.
Een HIR, ontstaan door de vervreemding van een lang- of niet-afschrijfbaar bedrijfsmiddel, mag worden aangehouden tot het moment waarop wordt geherinvesteerd in een bedrijfsmiddel met eenzelfde economische functie (artikel 3.54, derde lid). In dat geval is de investering in het vervangende bedrijfsmiddel bepalend voor de toets aan de boekwaarde-eis.
De boekwaarde-eis kan ertoe leiden dat als wordt geherinvesteerd in een bedrijfsmiddel met eenzelfde economische functie, een deel van de HIR moet vrijvallen (zie ook onderdeel 5.1, slot). Is evenwel sprake van gedeeltelijke herinvestering dan kan het deel van de HIR dat door de boekwaarde-eis niet kon worden afgeboekt, alsnog worden afgeboekt op een latere aanvullende investering in een bedrijfsmiddel met eenzelfde economische functie (zie ook onderdeel 5.7).