HR, 20-05-2014, nr. 13/01220
ECLI:NL:HR:2014:1166
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20-05-2014
- Zaaknummer
13/01220
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:1166, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑05‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:409, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:409, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:1166, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0236
Uitspraak 20‑05‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
20 mei 2014
Strafkamer
nr. S 13/01220
CB/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag van 18 februari 2013, nummer 22/004101-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2014.
Conclusie 01‑04‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 13/01220 Zitting: 1 april 2014 | Mr. Vellinga Conclusie inzake: [verdachte] |
1. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage d.d. 18 februari 2013.
2. Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummer 13/01220 en 13/01479. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3. Verdachte heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Namens hem zijn geen middelen van cassatie voorgesteld.
4. Ingevolge art. 437, tweede lid, Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend dient verdachte niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep te worden verklaard.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG