V-N 2018/6.19
Naheffingsaanslag grondwaterbelasting vernietigd wegens verruiming vergunning met terugwerkende kracht
HR (A-G) 30-11-2017, ECLI:NL:PHR:2017:1348, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
30 november 2017
- Zaaknummer
17/00174
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928115:1
- Vakgebied(en)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1897, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1348, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2017
- Wetingang
art. 10 lid 1 aanhef en onderdeel g Wbm
Essentie
Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat de inspecteur voor de heffing van grondwaterbelasting moet uitgaan van de vergunning als afgegeven door de provincie. Dat geldt ook als de vergunning met terugwerkende kracht verruimd wordt.
Samenvatting
Belanghebbende, X, is houder van een warmte/koudeopslaginstallatie (WKO) voor de warmtevoorziening van woningen. X onttrekt veel grotere hoeveelheden grondwater dan is toegestaan volgens een vergunning uit 2003. De inspecteur legt een naheffingsaanslag grondwaterbelasting op ad € 52.425 over het in de jaren 2007-2011 teveel onttrokken grondwater. Belanghebbende vraagt daarop een nieuwe vergunning aan bij de provincie die wordt verleend en die met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.