Einde inhoudsopgave
Nadere regeling kinderarbeid
Artikel 3:1
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2011
- Bronpublicatie:
19-07-2011, Stcrt. 2011, 13668 (uitgifte: 26-07-2011, regelingnummer: G&VW/AA/2011/10623)
- Inwerkingtreding
01-08-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2011, Stb. 2011, 372 (uitgifte: 26-07-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 06-07-2011, Stb. 371.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Alvorens de in dit artikel bedoelde arbeid kan worden verricht is een stageovereenkomst, bedoeld in artikel 35 van het Inrichtingsbesluit W.V.O., gesloten, onderscheidenlijk een beslissing van burgemeester en wethouders, waarbij goedkeuring wordt verleend op een verzoek tot vervangende leerplicht, bedoeld in de artikelen 3a en 3b van de Leerplichtwet 1969. De stageovereenkomst wordt (mede)ondertekend door een persoon, die over het betrokken kind het ouderlijke gezag of de voogdij uitoefent of in wiens huishouding dat kind is opgenomen.
2.
Indien een kind van 14 jaar of ouder arbeid van lichte aard verricht in het kader van een schoolwerkplan van zijn school onderscheidenlijk een programma in het kader van de vervangende leerplicht, dan wordt in acht genomen, dat dat kind:
- a.
op zondag geen arbeid verricht;
- b.
een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 14 uren in elke periode van 24 aaneengesloten uren, waarin de periode tussen 19.00 uur en 07.00 uur begrepen is.
- c.
niet langer arbeid verricht dan 35 uren per week, waarvan ten hoogste 7 uren per dag;
- d.
indien op een dag langer arbeid wordt verricht dan 4,5 uur, die arbeid afwisselt met een pauze van ten minste een half uur aaneengesloten.
3.
Voor de toepassing van dit artikel geldt de tijd waarop een kind als bedoeld in het tweede lid onderwijs volgt of pleegt te volgen, de onderbrekingen inbegrepen, als arbeidstijd.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt in afwijking van artikel 1:1, tweede lid, onder arbeid van lichte aard mede verstaan arbeid waarbij door een kind permanent persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gedragen.