Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20921 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 3815813)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20921 (uitgifte: 28-06-2024, regelingnummer: 3815813)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
Als er in het kader van een internationale organisatie waarin de onderhandelingen over een verdrag hebben plaatsgevonden, ook een gemeenschappelijke toelichting is opgesteld, verdient het aanbeveling om een eigen toelichting te schrijven, aangevuld met een bespreking van de specifiek Nederlandse aspecten (Europees Nederland en Caribisch Nederland) of de specifiek Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense aspecten, met daarbij een verwijzing naar de vindplaats van de gemeenschappelijke toelichting. Als de gemeenschappelijke toelichting is opgesteld met het oogmerk om te dienen als onderdeel van de eigen toelichting, wordt de gemeenschappelijke toelichting als bijlage toegevoegd aan de eigen (beknopte) toelichting.
Vierde lid. Voor dit lid is het onderscheid tussen voorbehouden en verklaringen van belang. Primair verschil is dat voorbehouden meestal wijziging brengen in de verdragsverplichtingen, terwijl verklaringen daarin geen verandering brengen. Er zijn velerlei soorten verklaringen mogelijk, bijvoorbeeld betreffende de interpretatie van bepaalde verdragsartikelen, politieke intenties of de aanwijzing van autoriteiten.
Zie voor de ondertekening van de memorie van toelichting bij een voorstel van wet tot goedkeuring van een verdrag en de toelichtende nota in geval van stilzwijgende goedkeuring van een verdrag aanwijzing 4.53. De afdeling Verdragen van de Directie Juridische Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt wel steeds betrokken bij de voorbereiding van deze stukken en de Minister van Buitenlandse Zaken is altijd medeondertekenaar van de goedkeuringswet en de toelichting.
Vijfde lid. Bij ieder verdrag dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Staten-Generaal, wordt aangegeven of het verdrag naar het oordeel van de regering bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden als bedoeld in de artikelen 93 en 94 van de Grondwet en zo ja, welke bepalingen het betreft. Deze verplichting geldt zowel voor verdragen die ter uitdrukkelijke goedkeuring worden voorgelegd als voor verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring worden voorgelegd. Zie ook artikel 2, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.
Zesde lid. Verdragen kunnen, behalve voor het Koninkrijk als geheel, ook voor een of meer specifieke landen of delen van het Koninkrijk worden gesloten. Vanwege het feit dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba in staatsrechtelijk opzicht deel uitmaken van het land Nederland, maar in geografisch opzicht tot het Caribische deel van het Koninkrijk behoren, is het wenselijk om in de toelichting op een verdrag uitdrukkelijk stil te staan bij de vraag of het verdrag ook voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal gelden. De geografische ligging kan aanleiding zijn om een voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten te sluiten verdrag ook voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba te laten gelden of een voor Nederland te sluiten verdrag uitsluitend voor het Europese deel van Nederland te laten gelden. Omgekeerd kan de staatsrechtelijke verbondenheid met Nederland juist reden zijn om een Caribisch verdrag niet voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba te laten gelden of een voor Nederland te sluiten verdrag gelijkelijk voor het Europese en het Caribische deel van Nederland te laten gelden. In bijzondere gevallen is het zelfs denkbaar dat een verdrag uitsluitend voor Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt gesloten, zonder ook voor de overige delen van het Koninkrijk te gelden.
Zevende lid. Bij een verdrag dat niet voor het Koninkrijk als geheel wordt gesloten, maar voor een of meer specifieke landen van het Koninkrijk, zal in de toelichting de gelding nader worden toegelicht door deze landen. Zie hiervoor ook de toelichting bij aanwijzing 8.2. De coördinatie van deze informatie wordt verzorgd door de afdeling Verdragen van de Directie Juridische Zaken.