AB 2017/185
Geen rechtvaardiging voor verschillende behandeling van samenwonende tweedegraadsbloedverwanten en andere ongehuwde samenwonenden.
CRvB 06-12-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4487, m.nt. A. Tollenaar
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
(Mrs. R.H.M. Roelofs, H.C.P. Venema, J.H.M. van de Ven)
- Zaaknummer
16/3986 PW
- Noot
A. Tollenaar
- JCDI
JCDI:ADS268271:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2016:4487, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 06‑12‑2016
- Wetingang
Art. 3, 21, 31 Participatiewet; art. 26 IVBPR
Essentie
Geen rechtvaardiging voor verschillende behandeling van samenwonende tweedegraadsbloedverwanten en andere ongehuwde samenwonenden.
Samenvatting
De Raad ziet in de wetsgeschiedenis van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de WWB en PW geen enkel aanknopingspunt voor een gerechtvaardigd verschil in behandeling van samenwonende bloedverwanten in de tweede graad en andere ongehuwd samenwonenden, indien er bij één van hen sprake is van zorgbehoefte. Veeleer zijn er aanwijzingen voor het tegendeel.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de PW, voor zover de uitzondering wegens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.