FED 2020/52
Ontbreken tijdsevenredige heffing bpm bij tijdelijke verhuur buitenlandse auto door binnenlandse verhuurder niet in strijd met Unierecht.
HR 13-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1951, m.nt. dr. mr. C. Maas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 december 2019
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Hilten
- Zaaknummer
18/04153
- Noot
dr. mr. C. Maas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS193832:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑12‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1951, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑2019
- Wetingang
Essentie
Ontbreken tijdsevenredige heffing bpm bij tijdelijke verhuur buitenlandse auto door binnenlandse verhuurder niet in strijd met Unierecht.
Samenvatting
Belanghebbende, een in Nederland gevestigde vennootschap, heeft een Belgische auto in Nederland geregistreerd voor tijdelijke verhuur in Nederland. Ter zake van de registratie voldoet zij € 35.200 bpm, waarvan zij na afloop van de verhuurperiode en uitschrijving uit het kentekenregister uiteindelijk op grond van art. 14a Wet BPM 1992 € 30.788 terugkrijgt. Belanghebbende meent recht te hebben op een tijdsevenredige heffing, waarbij de teruggaaf op voorhand kan worden verrekend met de belasting die ter zake van de registratie moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.