NJB 2010, 461
HR, 09-02-2010, nr. 08/02925 B
HR 09-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7062
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2010
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, De Hullu en Sterk
- Zaaknummer
08/02925 B
- Conclusie
A‑G Vellinga
- LJN
BK7062
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK7062, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK7062, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2009
- Wetingang
Sv art. 552a
Essentie
De rechtbank verklaarde de klaagster niet-ontvankelijk in haar klaagschrift, omdat zij haar beklag had ingediend nadat meer dan drie maanden waren verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde was gekomen (art. 552a Sv).
De strafzaak waarin het beslag op een geldbedrag van € 31 400 een rol speelde, was op 23 mei 2007 door de officier van justitie geseponeerd.
De steller van het middel klaagde over de niet-ontvankelijkheid en zulks terecht. De Hoge Raad overwoog:
‘2.4 Van een vervolgde zaak in de zin van art. 552a, derde lid, Sv is geen sprake wanneer een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.