NJB 2010, 179
HR, 05-01-2010, nr. 08/02860
HR 05-01-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2145
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 januari 2010
- Magistraten
Mrs. Koster, Ilsink, De Hullu, Splinter-van Kan en Loth
- Zaaknummer
08/02860
- Conclusie
A‑G Aben
- LJN
BK2145
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK2145, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑01‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK2145, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2009
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot 24 weken gevangenisstraf wegens opzettelijk handelen in strijd met een in art. 3 onder B Opw gegeven verbod.
In het middel wordt geklaagd over schending van het aanwezigheidsrecht van de verdachte door de afwijzing van het namens de verdachte gedane verzoek tot aanhouding van de zaak. Het hof overwoog op dit punt:
‘De dagvaarding is overeenkomstig de wettelijke bepalingen betekend. Uit de akte van uitreiking volgt dat de dagvaarding reeds geruime tijd voor de zittingsdatum, namelijk op 21 januari 2008, aan verdachte is toegezonden. Er ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.