RvdW 2009, 473
HR, 24-03-2009, nr. 08/02755 J
HR 24-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1502
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 maart 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
08/02755 J
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BH1502
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BH1502, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BH1502, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑03‑2009
- Wetingang
Sr art. 312; Sv art. 359 lid 2
Essentie
Het Hof heeft de juistheid van het met de bewijsmiddelen niet strijdige verweer dat verdachte en zijn mededaders niet het oogmerk hadden de aangever te beroven doch dat zij hem bij wijze van grap alleen bang wilden maken, in het midden gelaten, zodat de met de bewezenverklaring onverenigbare mogelijkheid is opengebleven dat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft ontbroken.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 maart 2008, nummer 23/005165-07, in de strafzaak tegen: B. Adv. mr. E.M. Devis, te Amsterdam.