HR, 17-03-2009, nr. 08/03901 U
ECLI:NL:PHR:2009:BH3181
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-03-2009
- Zaaknummer
08/03901 U
- LJN
BH3181
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
Internationaal strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BH3181, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑03‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BH3181
ECLI:NL:PHR:2009:BH3181, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BH3181
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑03‑2009
Inhoudsindicatie
17 maart 2009
Strafkamer
Nr. 08/03901 U
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Maastricht van 29 augustus 2008, nummer 03/702007-08, op een verzoek van de autoriteiten van Macedonië tot uitlevering van:
[Opgeëiste persoon], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Limburg-Zuid, locatie de Geerhorst" te Sittard.
1. Geding in cassatie
Het beroep, dat kennelijk niet is gericht tegen de partiële ontoelaatbaarverklaring van de verzochte uitlevering, is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft mr. P.M.S. Dijks, advocaat te Maastricht, een schriftuur ingediend.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en voorts primair tot ontoelaatbaarverklaring van de verzochte uitlevering en subsidiair tot bepaling van een rechtsdag voor de feitelijke behandeling.
2. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
2.1. Het cassatieberoep is gericht tegen de toelaatbaarverklaring van de uitlevering voor zover deze is verzocht ter tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank te Kumanovo van 5 september 2002 waarbij de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van een jaar en zes maanden.
2.2. Op 9 februari 2009 is bij de Hoge Raad ingekomen een brief van het Ministerie van Justitie, gericht aan de Advocaat-Generaal, met daarbij gevoegd een schrijven van de Rechtbank te Kumanovo van 29 november 2008. Laatstgenoemd schrijven houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
"In this concrete case has occurred absolute statute of limitation on 07 October 2008 for enforcement of the sentence imprisonment for 1 year and 6 months, pronounced by the verdict of the Primary Court in Kumanovo K.no.540/00 dated 05 September 2002, final since 07 October 2008, against the sentenced person [opgeëiste persoon], pursuant to article 111 para 5, read with para 1 of the Criminal Code, where is stated that statute of limitation will occur in every case if pass twice a time that is required according to the law for statute of limitations for enforcement of the sentence, and the period commencing since the day when the verdict became final.
The verdict of the Primary Court in Kumanovo K.no.540/00 dated 05 September 2002, by which to the sentenced person [opgeëiste persoon] was pronounced sentence imprisonment for period of 1 year and 6 months, became final on 07 October 2002, since when passed period of 6 years where it was possible to be enforced above mentioned sentence imprisonment, more precisely the sentence imprisonment could be enforced until 07 October 2008.
Even though during the procedure were undertaken activities which ceased the period for relative statute of limitation determined by the article 109 para 5 of the Criminal Code, more precisely period of 3 years, still enforcement of the sentence cannot be performed because it passed twice a time required by the law for statute of limitation."
2.3. Art. 10 Europees Verdrag betreffende uitlevering (Trb. 1965, 9; hierna EUV), waarbij zowel Nederland als de verzoekende Staat partij zijn, luidt in de Nederlandse vertaling als volgt:
"Uitlevering wordt niet toegestaan, indien volgens de wet van de verzoekende Partij of die van de aangezochte Partij het recht tot strafvervolging of de straf is verjaard."
2.4. Uit de hiervoor onder 2.2 weergegeven brief volgt dat de straf die door de Rechtbank te Kumanovo aan de opgeëiste persoon is opgelegd, als gevolg van verjaring niet meer ten uitvoer kan worden gelegd. Dit brengt mee dat de verzochte uitlevering, gelet op art. 10 EUV, ontoelaatbaar moet worden verklaard.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven, de middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
verklaart de verzochte uitlevering ontoelaatbaar.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 17 maart 2009.
Conclusie 17‑03‑2009
Inhoudsindicatie
Nr. 08/03901 U
Mr. Machielse
Zitting 10 februari 2009
Conclusie inzake:
[Opgeëiste persoon]
1. De Rechtbank Maastricht heeft op 29 augustus 2008 de uitlevering van de opgeëiste persoon aan de Republiek Macedonië (Skopje) ontoelaatbaar verklaard voorzover het verzoek betrekking had op een executie-uitlevering en toelaatbaar verklaard voor zover het de verzochte vervolgingsuitlevering betrof.
2. Mr. J.H.J. Köhler, advocaat te Maastricht, heeft onbeperkt cassatie ingesteld.(1) Mr. P.M.S. Dijks, advocaat te Maastricht, heeft een schriftuur ingezonden, houdende vier middelen van cassatie.
3. Bij vonnis van vijf september 2002 is de opgeëiste persoon voor diefstal met geweld door de rechtbank in eerste aanleg te Kumanovo veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en zes maanden. Het uitleveringsverzoek dateert van 9 mei 2008.
4.1. Naar mijn mening behoeven de voorgestelde middelen geen bespreking vanwege het volgende. Op 18 december 2008 heeft de steller van het middel aan de Hoge Raad een brief verzonden waarin verwezen wordt naar een schrijven van de autoriteiten van Macedonië waaruit zou blijken dat de straf, opgelegd bij vonnis van zijn september 2002, definitief niet meer kan worden tenuitvoerlegging omdat de straf is verjaard. De advocaat verwees naar een beschikking van de rechtbank Maastricht inhoudende de afwijzing van de verlenging van de gevangenhouding, welke afwijzing haar grond vindt in informatie van de autoriteiten van Macedonië over de onmogelijkheid het vonnis in Macedonië nog ten uitvoer te leggen.
4.2. Die informatie is vervat in een bijlage bij een bericht van 9 december 2008, afkomstig van het ministerie van justitie van de Republiek Macedonië. De bijlage bestaat in een brief aan dat ministerie van Lenka Babamovska, rechter in de rechtbank te Kumanovo, waarin deze rechter schrijft dat tenuitvoerlegging van het vonnis van 5 september 2002 door verjaring onmogelijk is geworden:
"In this concrete case has occurred absolute statute of limitation on 07 October 2008 for enforcement of the sentence imprisonment for 1 year and 6 months, pronounced by the verdict of the Primary Court in Kumanovo K.no.540/00 dated 05 September 2002, final since 07 October 2008, against the sentenced person [opgeëiste persoon], pursuant to article 111 para 5, read with para 1 of the Criminal Code, where is stated that statute of limitation will occur in every case if pass twice a time that is required according to the law for statute of limitations for enforcement of the sentence, and the period commencing since the day when the verdict became fïnal.
The verdict of the Primary Court in Kumanovo K.no.540/00 dated 05 September 2002, by which to the sentenced person [opgeëiste persoon] was pronounced sentence imprisonment for period of 1 year and 6 months, became final on 07 October 2002, since when passed period of 6 years where it was possible to be enforced above mentioned sentence imprisonment, more precisely the sentence imprisonment could be enforced until 07 October 2008.
Even though during the procedure were undertaken activities which ceased the period for relative statute of limitation determined by the article 109 para 5 of the Criminal Code, more precisely period of 3 years, still enforcement of the sentence cannot be performed because it passed twice a time required by the law for statute of limitation."
4.3. Artikel 10 van het EUV heeft de volgende inhoud:
"Extradition shall not be granted when the person claimed has, according to the law of either the requesting or the requested Party, become immune by reason of lapse of time from prosecution or punishment."
Ook Macedonië is partij bij het EUV.
4.4. Het voorgaande brengt mij tot de slotsom dat na de beslissing van de rechtbank tot toelaatbaarverklaring van de uitlevering er een beletsel is opgetreden.
4.5. Het komt mij het meest praktisch voor wanneer de Hoge Raad de beslissing van de rechtbank zou vernietigen en zonder nader feitelijk onderzoek de uitlevering ter vervolging i.v.m. het vonnis van 5 september 2002 ontoelaatbaar zou verklaren. Second best is de vernietiging van de bestreden beslissing, gevolgd door een feitelijke behandeling door de Hoge Raad, waartoe de opgeëiste persoon, zijn advocaat en een tolk zullen moeten worden opgeroepen.
Overigens houd ik mij gereed voor de bespreking van de voorgestelde cassatiemiddelen, mocht de Hoge Raad daar prijs op stellen.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beslissing en primair tot ontoelaatbaarverklaring van de verzochte uitlevering, subsidiair tot bepaling van een rechtsdag voor de feitelijke behandeling, waartoe de opgeëiste persoon, zijn advocaat en tolk zullen dienen te worden opgeroepen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Ik ga ervan uit dat het beroep niet is gericht tegen de ontoelaatbaarverklaring van de uitlevering voor de executie van het vonnis van de rechtbank te Kumanovo van 5 september 2002.