HR, 17-02-2009, nr. 08/04665 H
ECLI:NL:HR:2009:BH3280
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-02-2009
- Zaaknummer
08/04665 H
- LJN
BH3280
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BH3280, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑02‑2009; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑02‑2009
Inhoudsindicatie
Herziening
17 februari 2009
Strafkamer
nr. 08/04665 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2005, nummer 20/009276-05, ingediend door:
[Aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1944, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 10 december 2004 - de aanvraagster ter zake van "poging tot zware mishandeling" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.F. Groos, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 17 februari 2009.