NJB 2009, 463
HR, 03-02-2009, nr. 07/11374P
HR 03-02-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG4830
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 februari 2009
- Magistraten
Mrs. Koster, Balkema, Ilsink, De Hullu en Thomassen
- Zaaknummer
07/11374P
- Conclusie
A-G Bleichrodt
- LJN
BG4830
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG4830, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG4830, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑02‑2009
- Wetingang
Essentie
Ontnemingszaak (€ 8496)
Nogal veel cassatiezaken, die de verdediging (en soms het Openbaar Ministerie) bij de Hoge Raad aanbrengen, betreffen schending van het tweede lid van art. 359 Sv en nogal vaak wordt het beroep daarop gehonoreerd: niet ingaan door de feitelijke rechter op een stevig onderbouwd standpunt met een ondubbelzinnige conclusie maar er wel van afwijken, brengt nietigheid met zich mee.
Zo ook in deze ontnemingszaak (waarvoor zoals stilzwijgend wordt aangenomen art. 359 lid 2 Sv ook geldt) waarin door de verdediging onder meer wordt betoogd dat bij de berekening van het bedrag van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.