JOL 2008, 975
HR, 16-12-2008, nr. 07/13180
HR 16-12-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BF3803
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 december 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
07/13180
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BF3803
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BF3803, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BF3803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2008
Essentie
Hof heeft niet gereageerd op uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ten aanzien van het bewijs.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage van 31 januari 2007, nummer 22/004135-05, in de strafzaak tegen: [verdachte], adv. mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.