NJB 2009, 79
HR, 09-12-2008, nr. 00491/07
HR 09-12-2008, ECLI:NL:HR:2008:BF3196
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 december 2008
- Magistraten
Mrs. Koster, Balkema, De Savornin Lohman, Thomassen en Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00491/07
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BF3196
- Vakgebied(en)
Recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BF3196, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BF3196, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑12‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2008
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
De rechtbank had de verdachte wegens overtreding van een voorschrift gesteld bij art. 6 lid 1 van de Wet toezicht effectenverkeer (oud), meermalen gepleegd en als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf. In hoger beroep verklaarde het Hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging omdat de redelijke termijn van berechting was overschreden.
De Hoge Raad had bij zijn arrest van 3 oktober 2000 geoordeeld dat bij overschrijding van de redelijke termijn slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor niet-ontvankelijkheid van het O.M. en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.