RvdW 2008, 1072
HR, 18-11-2008, nr. S 01606/07
HR 18-11-2008, ECLI:NL:HR:2008:BF1183
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 november 2008
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
S 01606/07
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BF1183
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BF1183, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BF1183, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑11‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑08‑2007
- Wetingang
Sv art. 167a
Essentie
Het enkele feit dat een minderjarige, hoewel daartoe de mogelijkheid bestond, door het openbaar ministerie niet in de gelegenheid is gesteld zijn mening over het gepleegde feit kenbaar te maken ex art. 167a Sv, wettigt niet de gevolgtrekking dat het openbaar ministerie in redelijkheid niet tot vervolging van de verdachte van overtreding van art. 245 Sr heeft kunnen overgaan. Het komt immers erop aan of door dit verzuim aan de belangen van het kind ernstig is tekortgedaan. Ingeval — zonodig achteraf — voldoende duidelijk is gebleken dat het minderjarige slachtoffer geen bezwaar heeft tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.