HR, 18-11-2008, nr. 07/11473
ECLI:NL:HR:2008:BF3297
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18-11-2008
- Zaaknummer
07/11473
- LJN
BF3297
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BF3297, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BF3297
ECLI:NL:HR:2008:BF3297, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑11‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BF3297
- Vindplaatsen
Conclusie 18‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Vooruitlopen op verklaring getuige. Door te overwegen dat het standpunt van de getuige omtrent de gang van zaken tijdens het verhoor bekend is en betrouwbaar wordt geacht, is het Hof ten onrechte vooruitgelopen op de inhoud van de verklaring van die getuige.
Nr. 07/11473
Mr. Vellinga
Zitting: 23 september 2008
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen een vonnis van de Rechtbank te Maastricht van 23 december 2003, waarbij de verdachte wegens zedenmisdrijven is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
2. Namens verdachte heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, twee middelen van cassatie voorgesteld.
3. Het eerste middel klaagt over de motivering van de afwijzing van het verzoek verdachtes echtgenote als getuige te horen.
4. Het Hof heeft op dit verzoek als volgt beslist:
"Nu het standpunt van [betrokkene 1] omtrent de gang van zaken tijdens het verhoor bekend is en betrouwbaar wordt geacht, acht het hof het niet noodzakelijk om haar ten aanzien van haar standpunt alsnog te horen.
Het hiertoe strekkende verzoek van de raadsman wordt mitsdien afgewezen."
5. Aldus overwegende is het Hof vooruitgelopen op de uitkomst van het horen van de getuige in die zin dat dit niet meer zou kunnen afdoen aan het oordeel van het Hof over de betrouwbaarheid van de door haar tegenover de politie afgelegde verklaring. Die motivering kan de afwijzing van het verzoek dus niet dragen.(1)
6. Voor zover in de toelichting op het middel wordt geklaagd dat het Hof in zijn overwegingen had moeten betrekken dat de verdachte pas toen de getuige [getuige 1] werd opgeroepen kon besluiten tot het verzoek zijn echtgenote als getuige op te roepen faalt het. Gelet op de tegenstrijdigheid tussen de verklaring van verdachtes echtgenote tegenover de politie en haar later gezonden emailbericht, waarin zij op die verklaring terugkwam, viel voor de verdachte te voorzien dat twijfel zou rijzen aan de betrouwbaarheid van haar emailbericht en dat het derhalve in zijn belang kon zijn zijn echtgenote als getuige te doen horen.
7. Het middel slaagt ten dele.
8. Het tweede middel dat klaagt dat het Hof de verdachte ten onrechte niet het recht heeft gelaten om het laatst te spreken.
9. Nu het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 1 februari 2007 niet inhoudt dat de verdachte het recht is gelaten het laatst te spreken, moet het ervoor worden gehouden dat het in het vierde lid van art. 311 Sv op straffe van nietigheid gegeven voorschrift niet is nageleefd.(2)
10. Het middel slaagt.
11. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 Vaste rechtspraak; o.a. HR 11 december 2007, LJN BB7058.
2 O.a. HR 12 februari 2008, LJN BC3773 en HR 14 september 2004, LJN AP4134.
Uitspraak 18‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Vooruitlopen op verklaring getuige. Door te overwegen dat het standpunt van de getuige omtrent de gang van zaken tijdens het verhoor bekend is en betrouwbaar wordt geacht, is het Hof ten onrechte vooruitgelopen op de inhoud van de verklaring van die getuige.
18 november 2008
Strafkamer
nr. 07/11473
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 1 februari 2007, nummer 20/011489-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat het Hof het verzoek tot het horen van de getuige Jubithana ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd heeft afgewezen.
2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer het volgende in:
"De raadsman verklaart, zakelijk weergegeven:
(...)
Primair ben ik van mening dat de verklaring van [betrokkene 1] onvoldoende is om vast te kunnen stellen dat mijn cliënt op de hoogte was van het vonnis. Bij zijn aanhouding op 24 oktober 2005 werd het vonnis aan hem medegedeeld en hij heeft vervolgens binnen veertien dagen hoger beroep ingesteld. Mijns inziens is hij derhalve ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Subsidiair, indien het hof mijn mening niet deelt, doe ik het verzoek om [betrokkene 1] ter terechtzitting te horen.
(...)
Met betrekking tot het subsidiaire verweer overweegt het hof gelet op het vorenstaande als volgt:
Nu het standpunt van [betrokkene 1] omtrent de gang van zaken tijdens het verhoor bekend is en betrouwbaar wordt geacht, acht het hof het niet noodzakelijk om haar tenaanzien van haar standpunt alsnog te horen.
Het hiertoe strekkende verzoek van de raadsman wordt mitsdien afgewezen."
2.3. Door te overwegen dat het standpunt van de getuige omtrent de gang van zaken tijdens het verhoor bekend is en betrouwbaar wordt geacht, is het Hof ten onrechte vooruitgelopen op de inhoud van de verklaring van die getuige.
2.4. Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 18 november 2008.