HR, 23-09-2008, nr. S 07/12599
ECLI:NL:HR:2008:BD6200
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23-09-2008
- Zaaknummer
S 07/12599
- LJN
BD6200
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2008:BD6200, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2008
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BD6200
ECLI:NL:HR:2008:BD6200, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑09‑2008; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BD6200
- Vindplaatsen
Conclusie 23‑09‑2008
Inhoudsindicatie
Bewijsklacht. Verdachtes betrokkenheid bij de onder 6 bewezenverklaarde inbraken kan niet zonder meer uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid zodat de uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen is omkleed.
Nr. 07/12599
Mr. Vellinga
Zitting: 24 juni 2008
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder parketnummer 01/885026-06 onder 1 en 2 tenlastegelegde en is terzake van de in de zaak met parketnummer 01/889071-05 onder 1. "deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven", 3. "poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak", 4. "diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak", 5. "poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak", 6. (zaak 25 en zaak 26). telkens: "diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak", en 7. (zaak 27 en zaak 28), telkens: "poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak", veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf met verbeurdverklaring en teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen als in het arrest omschreven. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd, een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Namens verdachte heeft mr. J.M.A. Loevendie, advocaat te Breda, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt over de bewezenverklaring van de in de zaak met parketnummer 01/889071-05 onder 6 tenlastegelegde feiten (zaak 25 en 26).
4. Het Hof heeft ten laste van de verdachte onder 6 bewezenverklaard dat hij:
"zaak 25:
in de periode van 22 oktober 2005 tot en met 23 oktober 2005 te Horst, gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een bedrijfspand, aan de [a-straat], een geldbedrag van ongeveer 10.730,- euro en 50 kadobonnen en 18 scanpassen, toebehorende aan [A] B.V., waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, en
zaak 26:
in de periode van 22 oktober 2005 tot en met 23 oktober 2005 te Someren tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een bedrijfspand, aan de [b-straat], een geldbedrag en een grote bak met munten van een en twee eurocent, toebehorende aan [A], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;"
5. De aanvulling bewijsmiddelen op het arrest houdt, voor zover hier relevant, in:
"Met betrekking tot het onder parketnummer 01-889071-05 feit 6 (zaak 25) bewezen verklaarde:
Een dossier van de Bovenregionale Recherche Zuid Nederland, locatie Breda, met dossiernummer 22BZ5001, afgesloten d.d. 6 februari 2006, aantal doorgenummerde bladzijden: 2573 (dossier A, B en C), welk dossier een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal bevat die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede andere bescheiden en onder meer inhoudt, zakelijk weergegeven:
als verklaring van [getuige 1] (p. 1856-1858):
Ik ben als assistent bedrijfsleidster werkzaam bij [A] B.V., gevestigd te [plaats A], [a-straat 1]. Op 22 oktober 2005 omstreeks 18.00 uur verlieten de laatste medewerkers van genoemde winkel de zaak. Alles in en aan deze zaak was toen intact en onbeschadigd. Op 23 oktober 2005 omstreeks 11.30 uur kreeg ik telefoon van mijn rayonmanager. Zij had bericht gekregen dat er geen contact was op de alarmcentrale met het filiaal. Ik ging kijken. Ik zag dat de toegangsdeur van het filiaal was geforceerd, doordat het slot hieruit was verwijderd. In het kantoor was alles overhoop gehaald en de kluis was weg. Na onderzoek bleek dat het alarmsysteem in de meterkast onklaar was gemaakt door de draden door te knippen.
De volgende goederen worden vermist: EUR 10.730,-, 50 kadobonnen, 18 scanpassen. De weggenomen goederen waren eigendom van [A] B.V.. Niemand had de toestemming of het recht om dit feit te plegen.
als relaas van verbalisant [verbalisant 1] (p. 1861):
Aan de voorzijde brak men de cilinder van de nooddeur rechts naast de ingang af, waarna de deur geopend werd. De deur van een meterkast in de winkel werd opengebroken en (signaal) bedrading in de kast werd doorgeknipt waarbij de alarminstallatie onklaar raakte. In het kantoor werd een aan de vloer verankerde kluis losgebroken en ontvreemd.
als relaas van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (p. 1848):
Het laatst gevoerde telefoongesprek voorafgaande aan dit feit was op 22 oktober 2005 te 18.01 uur tussen [medeverdachte 1] en nn-man [medeverdachte 2]. Het eerst gevoerde telefoongesprek na dit feit was op 23 oktober 2005 te 18.38 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Tussentijds ingekomen en uitgaande gesprekken werden niet opgenomen.
als relaas van verbalisant [verbalisant 4] (p. 1873-1874):
De Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken, [AA-BB-00] (in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1], zie de bewijsmiddelen voor zaak 23, hiervoor blz. 9-10; hof), is voorzien van een technisch hulpmiddel. Deze auto was op 22 oktober 2005 te 12.39.32 uur en 12.40.13 uur aanwezig op de locatie Kerkstraat in Horst (in de bewijsoverweging op pagina 8 van het verkorte arrest zijn abusievelijk de tijdstippen 10.39 uur en 10.40 uur vermeld).
Het hof acht het een feit van algemene bekendheid dat de Kerkstraat in Horst vlak bij de Hoofdstraat is gelegen, zoals blijkt uit de plattegrond van Horst.
Met betrekking tot het onder parketnummer 01-889071-05 feit 6 (zaak 26) bewezen verklaarde:
Een dossier van de Bovenregionale Recherche Zuid Nederland, locatie Breda, met dossiernummer 22BZ5001, afgesloten d.d. 6 februari 2006, aantal doorgenummerde bladzijden: 2573 (dossier A, B en C), welk dossier een verzameling wettig opgemaakte processen-verbaal bevat die in de onderhavige zaak in het kader van het opsporingsonderzoek zijn opgemaakt alsmede andere bescheiden en onder meer inhoudt, zakelijk weergegeven:
als verklaring van [getuige 2] (p. 1902-1904):
Ik ben werkzaam als bedrijfsleidster bij [A], gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats B]. Op 22 oktober 2005 omstreeks 17.20 uur was het pand slotvast afgesloten en alles in en om het pand was intact. Op 23 oktober 2005 omstreeks 12.15 uur werd ik gebeld door de rayonleider. Ik hoor van u dat ze in de kluis hebben ingebroken. Daar zat het volgende in: ongeveer EUR 20.000,-, ongeveer EUR 40,- muntgeld, een grote bak met munten van een en twee eurocent. De weggenomen goederen zijn eigendom van [A]. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven om dit feit te plegen.
als relaas van verbalisant [verbalisant 5] (p 1903):
Aan de achterzijde van het pand zijn de daders via de leuning van een aluminium-trap naar het platte dak van een boven gelegen woning geklommen. Van daaruit zijn ze naar een lager gelegen gedeelte gegaan. Aldaar hebben ze in een hoekdak dakpannen verwijderd en dakplaten verwijderd c.q. ingetrapt. Vervolgens is de zolder van het magazijn betreden. Via een houten trap zijn ze naar beneden gegaan naar het magazijn. Aan de sporen is te zien dat de daders rechtstreeks naar de meterkast zijn gelopen en aldaar het alarmsysteem onklaar hebben gemaakt door de draden door te knippen en de alarmkast van de muur te trekken. Vervolgens zijn ze naar de kantoorruimte gelopen en hebben door middel van een slijptol de kluis open geslepen en met een breekvoorwerp de kluis geopend.
als verklaring van [getuige 3] (p. 1926):
Op 22 oktober 2005 omstreeks 09.30 uur à 10.00 uur was ik in mijn bovenwoning, [b-straat 1] in [plaats B]. Onder mijn woning is de zaak [A] gevestigd. Ik zag op de parkeerplaats achter [A] drie mannen staan die kennelijk bij elkaar hoorden. Ze spraken met elkaar. Een van hen wees een aantal keren naar boven in de richting van het dak van het bedrijf [A]. Dit dak grenst ook gedeeltelijk aan het balkon van mijn bovenwoning. Ik zag dat alle drie mannen in de richting keken van het dak van [A]. Twee mannen waren wat langer, de derde was beduidend korter.
als relaas van verbalisant [verbalisant 4] (p. 1930-1931):
De Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken, [AA-BB-00] (in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1], zie de bewijsmiddelen voor zaak 23, hiervoor blz. 9-10; hof), is voorzien van een technisch hulpmiddel. Deze auto was op 22 oktober 2005 te 10.54.48 uur aanwezig op de locatie Kerkstraat in Someren, te 10.56.18 uur op de locatie Postelstraat te Someren, te 11.23.07 uur op de locatie Postel te Someren, te 11.30.20 uur op de locatie Postel te Someren en te 11.32.41 uur op de locatie Postelstraat te Someren.
als relaas van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (p. 1899):
Het laatst gevoerde telefoongesprek voorafgaand aan dit feit vond plaats op 22 oktober 2005 te 17.07 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4]. Het eerst gevoerde telefoongesprek na dit feit vond plaats op 23 oktober 2005 te 18.38 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Tussentijds ingekomen en uitgaande gesprekken werden niet opgenomen."
(...)
6. Met betrekking tot het bewijs heeft het Hof in het verkorte arrest voorts het volgende overwogen, voor zover hier van belang:
"Het hof overweegt omtrent het bewijs het volgende. De paginanummers verwijzen naar het doorlopend genummerde eind-proces-verbaal van de politie.
(...)
zaak 23. zaak 24. zaak 25. zaak 26 en zaak 27:
De raadsman heeft met betrekking tot het onder parketnummer 01-889084-05 feit 5 (zaak 23), feit 6 (zaken 25 en 26), feit 7 (zaak 27) ten laste gelegde betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de zaken 23 tot en met 27 kan het hof zich, met een enkele aanvulling en verbetering, verenigen met de overwegingen van de rechtbank hieromtrent.
Met de rechtbank acht het hof de zaken 23 tot en met 27 wettig en overtuigend bewezen door het bewijs voor die feiten in onderling verband te bezien.
In een tijdsbestek van enkele dagen, te weten van 20 oktober 2005 tot en met 24 oktober 2005 zijn de bovengenoemde feiten - alle bedrijfsinbraken bij filialen van [A] - gepleegd,
de feiten kenmerken zich door vrijwel identieke modus operandi, [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] zijn meermalen nabij of op de plaats delict waargenomen, de bij [verdachte] in gebruik zijnde VW Golf [CC-DD-00] en de bij [medeverdachte 5] in gebruik zijnde Mitsubishi bestelbus [EE-FF-00] zijn waargenomen nabij of bij de plaats delict, de VW Golf [AA-BB-00], in gebruik bij [medeverdachte 1] en voorzien van een technisch hulpmiddel, is in de onderhavige periode waargenomen in onder meer Horst (zaak 25), Someren (zaak 26), Zwolle (zaak 27) en Utrecht (zaak 24), locaties waar in die periode de strafbare feiten zijn gepleegd, terwijl [medeverdachte 1] en [verdachte] op heterdaad zijn aangehouden op de plaats delict te Utrecht.
Het hof neemt naast de modus operandi ook in ogenschouw de "telefoonstilte" van het toestel van [medeverdachte 1] voor, tijdens en na het gepleegde feit als ook dat [verdachte] en [medeverdachte 5] verklaren dat zij hun voertuigen niet uitlenen, behoudens dat [verdachte] zijn VW Golf wel eens uitleent aan zijn vriendin (pagina 1481 en 1556).
Bij het bewijs voor de zaken 24, 25,26 en 27 neemt het hof ook in aanmerking dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 5] en [verdachte] kort voor (zaak 23) en ongeveer een week na (zaak 28) de periode waarin de delicten 24, 25, 26 en 27 zijn gepleegd, zich schuldig hebben gemaakt aan een (poging tot) inbraak in een filiaal van [A].
Op grond van het voorgaande acht het hof de conclusie gerechtvaardigd, dat ook de strafbare feiten 24, 25, 26 en 27 door bovengenoemde drie personen zijn begaan.
Het hof gaat nader in op het tijdsbestek.
- Op 20 oktober 2005 ongeveer 14.37 u zijn [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] waargenomen bij een [B] tankstation nabij Nieuwegein (pagina 1738).
- Op 20 oktober 2005 tussen 13.55 en 16.45 u bevinden de VW Golf [AA-BB-00] en [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] zich bij winkelcentra te De Bilt, Zeist, Nieuwegein en Utrecht (pagina 1729).
- In de periode van 20 oktober op 21 oktober 2005 van ongeveer 24.00 tot 00.56 u worden door verbalisanten [medeverdachte 1] en [verdachte] en de voertuigen van [verdachte] en [medeverdachte 5] waargenomen te Nieuwegein (pagina 1732 e.v.). Het hof herkent op de bij het dossier gevoegde CD eveneens de voertuigen en ziet drie mannen waaronder met zekerheid [medeverdachte 1]. Aangever wordt op 21 oktober 2005 omstreeks 03.45 u gebeld met de mededeling dat het alarm is afgesloten op de locatie Nieuwegein (pagina 1714).
- Op 21 oktober 2005 omstreeks 17.06 uur bevindt de VW Golf [AA-BB-00] zich op de Dobbe te Zwolle (pagina 1956).
- Op 22 oktober 2005 tussen 09.30 en 10.00 u worden drie mannen, twee wat lange en de derde beduidend korter, gezien nabij [A] te [plaats B]. Mannen die met elkaar praten en wijzen naar het dak van genoemd bedrijf (pagina 1926), terwijl uit gegevens van het peilbaken (pagina 1930) blijkt dat de VW Golf [AA-BB-00] zich op 22 oktober 2005 tussen 10.54 uur en 11.32 uur bevond te Someren en vertrok richting Horst.
- Op 22 oktober 2005 te 10.39 -10.40 uur bevond het voertuig in gebruik bij [medeverdachte 1] zich te Horst en werd de telefoon van [medeverdachte 1] niet gebruikt van 22 oktober 2005 18.01 u tot 23 oktober 2005 18.38 u (pagina 1873,1858).
- Op 23 oktober 2005 bevond het voertuig VW Golf [AA-BB-00] zich van 22.13 - 22.31 u op de Spui te Zwolle en van 22.40 - 23.23 u op de Rijnlaan te Zwolle (pagina 1956). Om 23.16 u was er een alarmmelding bij [A] te Zwolle alwaar geprobeerd was in te breken (pagina 1960).
- Op 24 oktober 2005 omstreeks 01.11 u worden [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden op de plaats delict te Utrecht (pagina 1776, 1789) nadat een getuige de politie op de verdachten wijst (pagina 1795). Bij die aanhouding wordt de Mitsubishi bestelbus ten name van [medeverdachte 5] (pagina 1795, 1799) aangetroffen.
De VW Golf [AA-BB-00] was op 20 oktober 2005 tussen 09.33 en 10.01 u op de locatie plaats delict (pagina 1814) terwijl [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] op die dag ongeveer 12 minuten verbleven in de winkel van [A] te Utrecht (pagina 1808,1810). Op 24 oktober 2005 00.47 u werd de VW Golf [AA-BB-00] nabij de plaats delict geconstateerd (pagina 1770) en reed het voertuig om 02.15 u op de A2 onder Geldermalsen en werd het om ongeveer 02.56 u stilgezet aan de Bruggenstraat te Eindhoven alwaar het voertuig bleef tot 14.24 u. Nabij genoemde straat is getuige [getuige 4] woonachtig (pagina 1770). Aan de verklaring van [getuige 4], als zou [medeverdachte 5] die hele nacht bij hem zijn geweest, hecht het hof mede gelet op het eerder vermelde geen waarde."
6. In de toelichting op het middel wordt onder meer erover geklaagd dat niet uit de bewijsmiddelen kan volgen dat verdachte de onder 6 tenlastegelegde bedrijfsinbraken bij de [A]-vestigingen in [plaats A] en [plaats B], heeft gepleegd nu geen enkel bewijs voorhanden is dat verdachte ter plaatse is geweest.
7. In aanmerking genomen dat noch de bewijsmiddelen noch de nadere bewijsoverweging van het Hof inhouden dat de verdachte en/of diens auto zijn gesignaleerd op de plaatsen waar de inbraken zijn gepleegd, ook niet toen deze plaatsen werden verkend, er ook geen andere aanwijzingen zijn van bemoeienis van de verdachte met de onderhavige inbraken, bij gebreke van nadere gegevens zoals de lengte van verdachte en [medeverdachte 1] aan de (relatieve) lengte van de te Someren gesignaleerde drie personen geen aanwijzing voor verdachtes aanwezigheid kan worden ontleend, en de groep [medeverdachte 1], waartoe de verdachte volgens het Hof behoorde, naar het Hof met betrekking tot feit 1 overweegt, opereerde in wisselende samenstelling, kan verdachtes betrokkenheid bij de onderhavige bewezenverklaarde feiten niet uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid.
8. In de toelichting op het middel wordt voorts geklaagd dat het Hof de verklaring van getuige [getuige 3], inhoudend dat hij op 22 oktober 2005 tussen 9.30 uur en 10.00 uur op de parkeerplaats achter de [A]-vestiging in [plaats B] drie personen heeft gezien die kennelijk bij elkaar hoorden en keken en wezen in de richting van het dak van de [A]-vestiging, niet voor het bewijs gebruikt kan worden ter zake van de onder 6 ten laste van verdachte bewezenverklaarde inbraak in die [A]-vestiging (zaak 26), omdat niet uitgesloten kan worden dat er geen enkel verband bestaat tussen die door de getuige genoemde drie personen enerzijds en de inbraak en/of verdachte anderzijds.
9. Het is aan de rechter die over de feiten oordeelt voorbehouden om, binnen de door de wet getrokken grenzen, van het beschikbare materiaal datgene voor het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid dienstig voorkomt en datgene terzijde te stellen wat hij voor het bewijs van geen waarde acht. In cassatie kan enkel worden getoetst of de bewezenverklaring uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
10. Gelet op het gebruik tot bewijs van de verklaring van [getuige 3] voor de onder 6 bewezenverklaarde inbraak in de [A]-vestiging in [plaats B] en de wijze waarop deze is uitgevoerd, moet het Hof geacht worden die verklaring aldus te hebben verstaan dat de getuige heeft gezien dat de ochtend voorafgaand aan die inbraak de situatie bij de genoemde vestiging is verkend door drie personen ter voorbereiding op de later gepleegde inbraak. Die uitleg is niet onbegrijpelijk.
11. Het middel slaagt.
12. Ambtshalve vraag ik aandacht voor het volgende. Verdachte - die ten tijde van de aanzegging in verband met deze zaak in voorlopige hechtenis verbleef - heeft op 23 januari 2007 beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad zal uitspraak doen nadat sedertdien meer dan 16 maanden zijn verstreken. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Het Hof waarnaar de zaak verwezen wordt, zal bij de straftoemeting met deze overschrijding van de redelijke termijn rekening dienen te houden. Voor het overige heb ik ambtshalve geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de onder 6 bewezenverklaarde feiten, de strafoplegging en de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor zover deze betrekking heeft op de schade veroorzaakt door de onder 6 bewezenverklaarde feiten, en in zoverre terugwijzing naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Uitspraak 23‑09‑2008
Inhoudsindicatie
Bewijsklacht. Verdachtes betrokkenheid bij de onder 6 bewezenverklaarde inbraken kan niet zonder meer uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid zodat de uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen is omkleed.
23 september 2008
Strafkamer
nr. S 07/12599
EC/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 januari 2007, nummer 20/002858-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid Oost", Huis van Bewaring "Roermond" te Roermond.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.M.A. Loevendie, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de onder 6 bewezenverklaarde feiten, de strafoplegging en de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor zover deze betrekking heeft op de onder 6 bewezenverklaarde feiten, en tot terugwijzing dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de bewezenverklaring en de bewijsvoering van feit 6.
2.2. Ten laste van de verdachte is onder 6 bewezenverklaard dat hij:
"zaak 25:
in de periode van 22 oktober 2005 tot en met 23 oktober 2005 te Horst, gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een bedrijfspand, aan de [a-straat], een geldbedrag van ongeveer 10.730,- euro en 50 kadobonnen en 18 scanpassen, toebehorende aan [A] B.V., waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, en
zaak 26:
in de periode van 22 oktober 2005 tot en met 23 oktober 2005 te Someren tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een bedrijfspand, aan de [b-straat], een geldbedrag en een grote bak met munten van een en twee eurocent, toebehorende aan [A], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;"
2.3.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
Zaak 25
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
"Ik ben als assistent bedrijfsleidster werkzaam bij [A] B.V., gevestigd te [plaats A], [a-straat 1]. Op 22 oktober 2005 omstreeks 18.00 uur verlieten de laatste medewerkers van genoemde winkel de zaak. Alles in en aan deze zaak was toen intact en onbeschadigd. Op 23 oktober 2005 omstreeks 11.30 uur kreeg ik telefoon van mijn rayonmanager. Zij had bericht gekregen dat er geen contact was op de alarmcentrale met het filiaal. Ik ging kijken. Ik zag dat de toegangsdeur van het filiaal was geforceerd, doordat het slot hieruit was verwijderd. In het kantoor was alles overhoop gehaald en de kluis was weg. Na onderzoek bleek dat het alarmsysteem in de meterkast onklaar was gemaakt door de draden door te knippen. De volgende goederen worden vermist: EUR 10.730,-, 50 kadobonnen, 18 scanpassen. De weggenomen goederen waren eigendom van [A] B.V.. Niemand had de toestemming of het recht om dit feit te plegen."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Aan de voorzijde brak men de cilinder van de nooddeur rechts naast de ingang af, waarna de deur geopend werd. De deur van een meterkast in de winkel werd opengebroken en (signaal) bedrading in de kast werd doorgeknipt waarbij de alarminstallatie onklaar raakte. In het kantoor werd een aan de vloer verankerde kluis losgebroken en ontvreemd."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Het laatst gevoerde telefoongesprek voorafgaande aan dit feit was op 22 oktober 2005 te 18.01 uur tussen [medeverdachte 1] en nn-man [medeverdachte 2]. Het eerst gevoerde telefoongesprek na dit feit was op 23 oktober 2005 te 18.38 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Tussentijds ingekomen en uitgaande gesprekken werden niet opgenomen."
d. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"De Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken, [AA-BB-00] (in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1], zie de bewijsmiddelen voor zaak 23, hiervoor blz. 9-10; hof), is voorzien van een technisch hulpmiddel. Deze auto was op 22 oktober 2005 te 12.39.32 uur en 12.40.13 uur aanwezig op de locatie Kerkstraat in Horst (in de bewijsoverweging op pagina 8 van het verkorte arrest zijn abusievelijk de tijdstippen 10.39 uur en 10.40 uur vermeld).
Het hof acht het een feit van algemene bekendheid dat de Kerkstraat in Horst vlak bij de Hoofdstraat is gelegen, zoals blijkt uit de plattegrond van Horst."
zaak 26
e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2]:
"Ik ben werkzaam als bedrijfsleidster bij [A], gelegen aan de [b-straat 1] te [plaats B]. Op 22 oktober 2005 omstreeks 17.20 uur was het pand slotvast afgesloten en alles in en om het pand was intact. Op 23 oktober 2005 omstreeks 12.15 uur werd ik gebeld door de rayonleider. Ik hoor van u dat ze in de kluis hebben ingebroken. Daar zat het volgende in: ongeveer EUR 20.000,-, ongeveer EUR 40,- muntgeld, een grote bak met munten van een en twee eurocent. De weggenomen goederen zijn eigendom van [A]. Aan niemand is het recht of de toestemming gegeven om dit feit te plegen."
f. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 5], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Aan de achterzijde van het pand zijn de daders via de leuning van een aluminium-trap naar het platte dak van een boven gelegen woning geklommen. Van daaruit zijn ze naar een lager gelegen gedeelte gegaan. Aldaar hebben ze in een hoekdak dakpannen verwijderd en dakplaten verwijderd c.q. ingetrapt. Vervolgens is de zolder van het magazijn betreden. Via een houten trap zijn ze naar beneden gegaan naar het magazijn. Aan de sporen is te zien dat de daders rechtstreeks naar de meterkast zijn gelopen en aldaar het alarmsysteem onklaar hebben gemaakt door de draden door te knippen en de alarmkast van de muur te trekken. Vervolgens zijn ze naar de kantoorruimte gelopen en hebben door middel van een slijptol de kluis open geslepen en met een breekvoorwerp de kluis geopend."
g. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3]:
"Op 22 oktober 2005 omstreeks 09.30 uur à 10.00 uur was ik in mijn bovenwoning, [b-straat 1] in [plaats B]. Onder mijn woning is de zaak [A] gevestigd. Ik zag op de parkeerplaats achter [A] drie mannen staan die kennelijk bij elkaar hoorden. Ze spraken met elkaar. Een van hen wees een aantal keren naar boven in de richting van het dak van het bedrijf [A]. Dit dak grenst ook gedeeltelijk aan het balkon van mijn bovenwoning. Ik zag dat alle drie mannen in de richting keken van het dak van [A]. Twee mannen waren wat langer, de derde was beduidend korter."
h. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"De Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken, [AA-BB-00] (in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1], zie de bewijsmiddelen voor zaak 23, hiervoor blz. 9-10; hof), is voorzien van een technisch hulpmiddel. Deze auto was op 22 oktober 2005 te 10.54.48 uur aanwezig op de locatie Kerkstraat in Someren, te 10.56.18 uur op de locatie Postelstraat te Someren, te 11.23.07 uur op de locatie Postel te Someren, te 11.30.20 uur op de locatie Postel te Someren en te 11.32.41 uur op de locatie Postelstraat te Someren."
i. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Het laatst gevoerde telefoongesprek voorafgaand aan dit feit vond plaats op 22 oktober 2005 te 17.07 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4]. Het eerst gevoerde telefoongesprek na dit feit vond plaats op 23 oktober 2005 te 18.38 uur tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Tussentijds ingekomen en uitgaande gesprekken werden niet opgenomen."
2.3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering van feit 6 voorts nog het volgende overwogen:
"Het hof overweegt omtrent het bewijs het volgende. De paginanummers verwijzen naar het doorlopend genummerde eind-proces-verbaal van de politie.
(...)
zaak 23. zaak 24. zaak 25. zaak 26 en zaak 27:
De raadsman heeft met betrekking tot het onder parketnummer 01-889084-05 feit 5 (zaak 23), feit 6 (zaken 25 en 26), feit 7 (zaak 27) ten laste gelegde betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de zaken 23 tot en met 27 kan het hof zich, met een enkele aanvulling en verbetering, verenigen met de overwegingen van de rechtbank hieromtrent.
Met de rechtbank acht het hof de zaken 23 tot en met 27 wettig en overtuigend bewezen door het bewijs voor die feiten in onderling verband te bezien.
In een tijdsbestek van enkele dagen, te weten van 20 oktober 2005 tot en met 24 oktober 2005 zijn de bovengenoemde feiten - alle bedrijfsinbraken bij filialen van [A] - gepleegd, de feiten kenmerken zich door vrijwel identieke modus operandi, [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] zijn meermalen nabij of op de plaats delict waargenomen, de bij [verdachte] in gebruik zijnde VW Golf [CC-DD-00] en de bij [medeverdachte 5] in gebruik zijnde Mitsubishi bestelbus [EE-FF-00] zijn waargenomen nabij of bij de plaats delict, de VW Golf [AA-BB-00], in gebruik bij [medeverdachte 1] en voorzien van een technisch hulpmiddel, is in de onderhavige periode waargenomen in onder meer Horst (zaak 25), Someren (zaak 26), Zwolle (zaak 27) en Utrecht (zaak 24), locaties waar in die periode de strafbare feiten zijn gepleegd, terwijl [medeverdachte 1] en [verdachte] op heterdaad zijn aangehouden op de plaats delict te Utrecht.
Het hof neemt naast de modus operandi ook in ogenschouw de "telefoonstilte" van het toestel van [medeverdachte 1] voor, tijdens en na het gepleegde feit als ook dat [verdachte] en [medeverdachte 5] verklaren dat zij hun voertuigen niet uitlenen, behoudens dat [verdachte] zijn VW Golf wel eens uitleent aan zijn vriendin (pagina 1481 en 1556).
Bij het bewijs voor de zaken 24, 25,26 en 27 neemt het hof ook in aanmerking dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 5] en [verdachte] kort voor (zaak 23) en ongeveer een week na (zaak 28) de periode waarin de delicten 24, 25, 26 en 27 zijn gepleegd, zich schuldig hebben gemaakt aan een (poging tot) inbraak in een filiaal van [A].
Op grond van het voorgaande acht het hof de conclusie gerechtvaardigd, dat ook de strafbare feiten 24, 25, 26 en 27 door bovengenoemde drie personen zijn begaan.
Het hof gaat nader in op het tijdsbestek.
-Op 20 oktober 2005 ongeveer 14.37 u zijn [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] waargenomen bij een [B] tankstation nabij Nieuwegein (pagina 1738).
-Op 20 oktober 2005 tussen 13.55 en 16.45 u bevinden de VW Golf [AA-BB-00] en [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] zich bij winkelcentra te De Bilt, Zeist, Nieuwegein en Utrecht (pagina 1729).
-In de periode van 20 oktober op 21 oktober 2005 van ongeveer 24.00 tot 00.56 u worden door verbalisanten [medeverdachte 1] en [verdachte] en de voertuigen van [verdachte] en [medeverdachte 5] waargenomen te Nieuwegein (pagina 1732 e.v.). Het hof herkent op de bij het dossier gevoegde CD eveneens de voertuigen en ziet drie mannen waaronder met zekerheid [medeverdachte 1]. Aangever wordt op 21 oktober 2005 omstreeks 03.45 u gebeld met de mededeling dat het alarm is afgesloten op de locatie Nieuwegein (pagina 1714).
-Op 21 oktober 2005 omstreeks 17.06 uur bevindt de VW Golf [AA-BB-00] zich op de Dobbe te Zwolle (pagina 1956).
-Op 22 oktober 2005 tussen 09.30 en 10.00 u worden drie mannen, twee wat lange en de derde beduidend korter, gezien nabij [A] te [plaats B]. Mannen die met elkaar praten en wijzen naar het dak van genoemd bedrijf (pagina 1926), terwijl uit gegevens van het peilbaken (pagina 1930) blijkt dat de VW Golf [AA-BB-00] zich op 22 oktober 2005 tussen 10.54 uur en 11.32 uur bevond te Someren en vertrok richting Horst.
-Op 22 oktober 2005 te 10.39 - 10.40 uur bevond het voertuig in gebruik bij [medeverdachte 1] zich te Horst en werd de telefoon van [medeverdachte 1] niet gebruikt van 22 oktober 2005 18.01 u tot 23 oktober 2005 18.38 u (pagina 1873,1858).
-Op 23 oktober 2005 bevond het voertuig VW Golf [AA-BB-00] zich van 22.13 - 22.31 u op de Spui te Zwolle en van 22.40 - 23.23 u op de Rijnlaan te Zwolle (pagina 1956). Om 23.16 u was er een alarmmelding bij [A] te Zwolle alwaar geprobeerd was in te breken (pagina 1960).
-Op 24 oktober 2005 omstreeks 01.11 u worden [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden op de plaats delict te Utrecht (pagina 1776, 1789) nadat een getuige de politie op de verdachten wijst (pagina 1795). Bij die aanhouding wordt de Mitsubishi bestelbus ten name van [medeverdachte 5] (pagina 1795, 1799) aangetroffen.
De VW Golf [AA-BB-00] was op 20 oktober 2005 tussen 09.33 en 10.01 u op de locatie plaats delict (pagina 1814) terwijl [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 5] op die dag ongeveer 12 minuten verbleven in de winkel van [A] te Utrecht (pagina 1808, 1810). Op 24 oktober 2005 00.47 u werd de VW Golf [AA-BB-00] nabij de plaats delict geconstateerd (pagina 1770) en reed het voertuig om 02.15 u op de A2 onder Geldermalsen en werd het om ongeveer 02.56 u stilgezet aan de Bruggenstraat te Eindhoven alwaar het voertuig bleef tot 14.24 u. Nabij genoemde straat is getuige [getuige 4] woonachtig (pagina 1770). Aan de verklaring van [getuige 4], als zou [medeverdachte 5] die hele nacht bij hem zijn geweest, hecht het hof mede gelet op het eerder vermelde geen waarde."
2.4. Aangezien de bewezenverklaring van feit 6, wat betreft de betrokkenheid van de verdachte bij die twee inbraken, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 6 tenlastegelegde, de beslissing op de vordering van de benadeelde partij voor zover betrekking hebbend op feit 6 en de schadevergoedingsmaatregel voor zover die is opgelegd voor de schade die door feit 6 is toegebracht en de strafoplegging; wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 23 september 2008.